De Tweede Kamer stemde deze week zoals verwacht vóór een amendement om sportaccommodaties, dorpshuizen en ander vastgoed met een sociaal belang te ontzien bij de onroerendezaakbelasting. Dit wordt geen plicht, maar een mogelijkheid voor gemeenten.
Het amendement (Word-document) wijzigt de Gemeentewet om het lagere ozb-tarief voor woningen van toepassing te kunnen verklaren op een breed pallet aan instellingen. Het gaat om zogeheten algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) en sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s). Dit zijn stichtingen of verenigingen die op allerlei terreinen actief zijn, zoals sport, religie, zorg, welzijn en ontwikkelingssamenwerking.
Te gek voor woorden
Tot nu toe betalen deze organisaties standaard het hogere zakelijke ozb-tarief voor vastgoed dat ze in bezit hebben of huren. Die tarieven zijn in de praktijk al gauw drie keer zo hoog als voor woningeigenaren. ‘Dat is eigenlijk te gek voor woorden,’ zei CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt, initiatiefnemer voor de verandering, eerder deze week.
Omtzigt werd daarin niet gesteund door de VVD, maar wel door coalitiepartners D66 en ChristenUnie. Bovendien was er massale steun van de oppositie, zo bleek bij de stemming. Het is de bedoeling dat de wetswijziging ingaat per 1 januari volgend jaar.
Teruggaveregelingen
Bij gemeenten zou er behoefte zijn aan de mogelijkheid om lagere tarieven toe te passen. ‘Enkele gemeenten worstelen nu met de huidige wet en hebben bij gebrek aan andere mogelijkheden een (gedeeltelijke) teruggaveregeling van onroerendezaakbelasting voor sportverenigingen,’ vermeldt de toelichting bij het amendement.
De ozb is de belangrijkste zelfstandige inkomstenbron voor gemeenten. Het amendement vermeldt niet hoe een eventuele terugval in de opbrengsten gecompenseerd moet worden. Overigens zijn gemeenten vrij om de tarieven te bepalen, er geldt alleen een ‘macronorm’ waar alle gemeenten samen onder moeten blijven.
Geef een reactie