Een vergelijkbare hoogwaterramp als vorig jaar in Zuid-Limburg zou in Midden-Nederland nog dramatischer uitpakken. Gemeenten moeten veel meer werk maken van klimaatadaptatie.
Niet alleen Limburg maar ook delen van Duitsland en België werden juli vorig jaar geteisterd door mega-overstromingen. Kabbelende beken en rivieren veranderden in no-time in een kolkende waterstroom, die auto’s en huisraad meesleurde en gebouwen en wegen wegvrat.
Primaire waterkeringen
Extreme regenval met ingrijpende gevolgen. Maar onderzoek van waterinstituut Deltares wijst uit dat de schade bij een zelfde ramp in de Randstad vele malen groter zou zijn. Primaire waterkeringen kunnen dan bezwijken.
De boodschap is dat ons land zich beter op extreme neerslag moet voorbereiden. Nodig zijn stresstests voor de waterinfrastructuur, betere systemen om te voorspellen en monitoren, en toegespitst ruimtelijk beleid – vooral niet bouwen in kwetsbare gebieden.
Kennisinstellingen en wateradviesbureaus presenteerden recent de Klimaatschade-schatter. Op basis van deze tool voor gemeenten en waterschappen becijferde de Unie van Waterschappen de mogelijke schade door wateroverlast, droogte en hitte in ons land op 174 miljard euro in 2050, voornamelijk voor rekening van particulieren.
De klok tikt
Een recent rapport van het internationale wetenschappelijke klimaatpanel IPCC stelt ook dat landen onvoldoende aan klimaatadaptatie doen. En de klok tikt, zo waarschuwt het panel.
Voor klimaatadaptatie is veel meer nodig, onderschrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In een position paper dringt de koepelorganisatie erop aan dat gemeenten de problematiek veel structureler aanpakken.
Vorige maand roerde milieuorganisatie Natuur en Milieu zich nog met kritiek dat gemeenten te weinig doen aan de oprukkende verstening. Groennormen kunnen bijdragen aan een openbare ruimte die beter is toegerust op een ander klimaat.
Ondanks de aandacht voor het thema, analyseert de VNG, is klimaatadaptie nog niet verankerd in de ruimtelijke ordening, bij de bouwafdeling, of in lokaal beleid voor de energietransitie. In plaats van losse projecten is het tijd klimaatadaptatie te koppelen met andere ambities in omgevingsplannen en omgevingsvisies.
Kritische vinger
De kritische vinger wijst ook richting het Rijk. Volgens de VNG spant het kabinet zich onvoldoende in om de benodigde kennis voor decentrale overheden toegankelijk te maken. Met name kleine gemeenten hebben betere inhoudelijke ondersteuning nodig.
Gemeenten dreigen anders hun eerdere toezeggingen in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie niet waar te maken, vreest de VNG. Ook moeten er landelijke richtlijnen komen, om de bouw van klimaatbestendige woningen minder vrijblijvend te maken. Veel gemeenten proberen klimaatadaptief bouwen mogelijk te stimuleren met doelvoorschriften, maar dat zet onvoldoende zoden aan de dijk.
Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening komt binnenkort met plannen om klimaatbestendig bouwen een slinger te geven, schrijft hij in de antwoord op Kamervragen. Aanleiding was een kritisch advies van Deltacommissaris Peter Glas. Van de miljoen woningen die het kabinet voor 2030 wil bouwen, is vier vijfde voorzien in overstroombare gebieden met een slappe ondergrond.
Dat baart de commissie zorgen. De Jonge werkt aan een nationale meetlat die duidelijk moet maken wat klimaatadaptief bouwen is. In het coalitieakkoord staat dat water en bodem leidend moeten worden in de ruimtelijke planvorming.
Bouwplannen verbieden
Gemeenten kunnen hun klimaatadaptatiebeleid aanvoeren als argument om conflicterende bouwplannen te verbieden. Zo oordeelde de Raad van State onlangs dat Amsterdam terecht een bouwplan had geweigerd aan een particulier in de druk bebouwde wijk De Pijp voor het verdiepen van een kelder en het realiseren van een zwembad op het dak ervan.
Het ondermijnen van de bodem doet afbreuk aan het waterbergend vermogen, zowel om regenwater op te vangen als om grondwaterstromen te herbergen, aldus de bestuursrechters. In het betreffende bestemmingsplan zet de gemeente juist in op vermindering van de totale oppervlakte aan bebouwing in binnentuinen.
Dure oplossingen
Een groot struikelblok blijft de financiering. Dat gaat al snel om tientallen miljoenen euro’s. Het risico van meerkosten blijft groot, leerde onderzoek vorig jaar door brancheorganisatie Nlingenieurs. De meerkosten van projecten kunnen oplopen tot 30 procent.
Dat komt vooral doordat gemeenten kiezen voor relatief dure oplossingen, zoals ondergrondse waterbuffers. De baten zijn intussen niet keihard.
Geef een reactie