Een gemeente mag niet van inwoners die onder beschermingsbewind zijn gesteld vragen dat zij – tegen hun zin – de kantonrechter verzoeken om ontslag van hun bewindvoerder. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep dinsdag bepaald in drie zaken in Groningen.
De gemeente Groningen neemt de kosten van bewindvoering voor haar rekening als bewoners deze niet zelf kunnen opbrengen. In de financiering wijzigde het een en ander op 1 maart 2018. Voorheen konden inwoners hiervoor bijzondere bijstand aanvragen. Omdat ‘kosteloze’ bewindvoering nu verkrijgbaar is via de Groningse Kredietbank (GKB), verstrekt de gemeente geen of – bij wijze van overgangsmaatregel – alleen nog tijdelijk bijzondere bijstand voor deze kosten.
Ontslag bewindvoerder
Om gebruik te kunnen maken van bewindvoering door de GKB is het nodig dat de kantonrechter de GKB tot bewindvoerder benoemt – en dat de bestaande bewindvoerder van de betrokken inwoner dus ontslag krijgt. In de drie zaken waar de Centrale Raad van Beroep uitspraak over doet is dat niet gebeurd omdat de inwoner óf geen verzoek bij de kantonrechter heeft ingediend, ofwel omdat de kantonrechter het verzoek heeft afgewezen.
De reden was steeds dat de betrokken inwoners een vertrouwensband hadden opgebouwd met hun bewindvoerder. Zonder de vergoeding van de gemeente, konden zij die vertrouwde bewindvoerder niet meer betalen.
Geen voorliggende voorziening
Een vergoeding van de gemeente is niet mogelijk als er een andere oplossing is. Dat heet dan een voorliggende voorziening. De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraken geoordeeld dat onder de omstandigheden van deze inwoners de GKB niet zo’n ‘voorliggende voorziening is. Inwoners moeten daarop een beroep kunnen doen.
De gemeente mag niet van deze inwoners vragen dat zij tegen hun zin de kantonrechter verzoeken om het ontslag van hun bewindvoerder en benoeming van de GKB. ‘Aan appellant kan niet worden verweten dat hij de kantonrechter niet heeft verzocht om een andere bewindvoerder. Hij kan niet worden gedwongen tegen zijn zin het ontslag van zijn bewindvoerder te vragen.’
‘Voor een dergelijke dwang is ook geen reden omdat het college zelf bevoegd is de kantonrechter om ontslag van de bewindvoerder te verzoeken, al dan niet onder benoeming van een andere bewindvoerder,’ aldus rechter in hoogste instantie.
Dit betekent dat de gemeente de bijzondere bijstand voor deze inwoners niet hierom mag afwijzen of stopzetten.
Geef een reactie