De positie van mensen die slecht mee kunnen komen in de maatschappij, is afgelopen tien jaar nauwelijks verbeterd. Dat concludeert het CBS in analyses die zijn uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Mensen die op meerdere fronten aan de kant staan, worden ook wel sociaal uitgeslotenen genoemd. Zij hebben bijvoorbeeld betaalachterstanden, niet genoeg geld om eens in de twee dagen warm te eten, maar ook heel weinig sociale contacten. Ze maken geen gebruik van hun stemrecht, krijgen geen professionele hulpverlening als dat nodig is of vinden zelf sociaal onwenselijk gedrag acceptabel.
Nog even kwetsbaar
In 2020 bevond een groot deel van de mensen die in 2010 als sociaal uitgestoten te boek stonden zich nog steeds in een kwetsbare situatie, aldus het CBS. Veel mensen hadden nog altijd een laag inkomen en waren vaak afhankelijk van een uitkering. Dat geldt vooral voor sociaal uitgesloten mensen die in 2010 ouder dan 30 waren. De jongere groep van 16 tot 30 jaar stond er na tien jaar wat beter voor.
Vergelijkend onderzoek
In 2010 is onderzoek gedaan naar deze groep met een extra set vragen in de enquête European Union-Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). Bijna 600.000 mensen werden destijds als sociaal uitgesloten aangemerkt. In het huidige onderzoek is met aanvullende gegevens uit registers nagegaan hoe deze groep er tien jaar later voor staat. Het rapport Uitsluiting in sociaaleconomisch perspectief gaat hier dieper op in.
Meer inkomen voor sociaal uitgesloten jongeren
Van de groep tot 30 jaar viel in 2010 nog 58 procent in de laagste twee inkomensgroepen, waar gemiddeld 40 procent van de gehele bevolking in valt. Tien jaar later is dat aandeel met 16 procentpunt gedaald naar 42 procent. Dat is weliswaar een verbetering, maar dit percentage is nog wel twee keer zo hoog als bij hun leeftijdsgenoten die niet sociaal zijn uitgesloten. Bij de 30-plussers is geen verandering te zien: zowel in 2010 als in 2020 hadden 7 op de 10 sociaal uitgesloten mensen een inkomen in een van de laagste twee inkomenscategorieën.
Situatie vrijwel onveranderd
Bij de eerste meting had van de jonge sociaal uitgesloten mensen 4 procent een uitkering, zoals bijstand of een WW-uitkering. In het tweede onderzoek was dit percentage fors gestegen naar 23 procent. In diezelfde periode steeg het aantal niet-uitgesloten jonge mensen met een uitkering slechts van 4 naar 7 procent. Op dit vlak raakt de groep jonge mensen die maatschappelijk aan de kant staat dan ook verder achterop.
Bij de sociaal uitgesloten 30-plussers was het beeld eveneens weinig rooskleurig. Van hen was in 2010 42 procent werkzaam en ontving ruim de helft een uitkering. Verbetering bleef uit en in 2020 bleken deze percentages nagenoeg hetzelfde.
Toename sociale eenzaamheid
De groep die zich sterk sociaal eenzaam voelde en behoefte heeft aan meer sociaal contact is tussen 2019 en 2021 toegenomen, van 12 naar 14 procent. Dit blijkt uit nieuwe cijfers uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn, ook van het CBS. Sterke sociale eenzaamheid komt het vaakst voor onder 45- tot 55-jarigen, maar ook 25- tot 45-jarigen gaven aan zich vaak sociaal eenzaam te voelen. Onder 25- tot 35-jarigen steeg de ervaren sociale eenzaamheid in deze jaren het sterkst: van 10 naar 15 procent.
In 2021 voelde 11 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder zich sterk eenzaam. Dat zijn er meer dan twee jaar eerder (9 procent). In 2021 gaven jongeren van 15 tot 25 jaar het vaakst aan zich sterk emotioneel eenzaam te voelen, in 2019 waren dat nog de 75-plussers.
Geef een reactie