Jongeren tot 21 jaar met een bijstandsuitkering lopen een hoog risico om langdurig financieel in de problemen te komen. Gemeenten vullen hun inkomen namelijk niet altijd voldoende aan, aldus onderzoek van de Nationale ombudsman.
Dit geldt vooral als hun ouders deze jongeren niet financieel kunnen ondersteunen of begeleiden, schrijft Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in zijn rapport Watertrappelen in de bijstand. Hierin staan zijn bevindingen van het onderzoek naar de knelpunten waar deze jongeren tegenaan lopen.
Aanvullen
Jongeren tot 21 jaar die in de bijstand zitten hebben een heel lage uitkering, namelijk 258 euro per maand. Ter vergelijking: alleenstaande volwassenen in de bijstand ontvangen maandelijks 1046 euro. Ouders moeten wettelijk gezien hun kind onderhouden tot hun 21ste, maar in sommige gevallen gebeurt dit niet.
Als ouders dit niet doen of niet kunnen, of er is geen contact meer, moet de gemeente de bijstand aanvullen. Maar niet alle gemeenten doen dit in voldoende mate. Bovendien verschillen de regels per gemeente. Hierdoor krijgen niet alle jongeren een bedrag waarvan ze kunnen leven en komen ze in de knel.
Sociaal minimum
Volgens de ombudsman lopen jongeren tegen verschillende knelpunten aan in wet- en regelgeving, zoals de verplichte zoektermijn. Van Zutphen vindt het onbegrijpelijk dat jongeren met een dringende behoefte aan financiële hulp vier weken moeten wachten voor toelating tot de bijstand. ‘Ik roep de betrokken partijen op om de verplichte zoektermijn niet meer toe te passen. En de bijstandsuitkering voor jongeren zonder ouderlijk vangnet áltijd aan te vullen tot het sociaal minimum.’
Te ingewikkeld
Daarnaast is volgens de ombudsman (deeltijd) werken vanuit de bijstand onnodig ingewikkeld en niet altijd lonend. Hij wijst in het rapport eveneens op praktische problemen. Zo is de procedure te ingewikkeld, net als de weg naar de bijstand. Ook ontbreekt het aan snelle en simpele informatie.
De manier waarop gemeenten jongeren informeren en begeleiden sluit niet altijd aan op hun behoeften. Jongeren zouden volgens hem juist meer proactief en begrijpelijk moeten worden geïnformeerd en goede (financiële) begeleiding moeten krijgen.
’Ik vind het zorgelijk dat jongeren zoveel moeite moeten doen om een bijstandsuitkering aan te vragen,’ aldus Van Zutphen. ‘Juist deze groep moet extra geholpen worden om de weg uit de bijstand te vinden en financieel zelfredzaam te worden. Het is een illusie om te verwachten dat alle jongeren dit op eigen kracht kunnen.’
‘Zet in op duurzame uitstroom’
Verder is het beleid er niet op gericht dat jongeren vanuit de bijstand een opleiding gaan volgen, zeker niet als ze in de schuldhulpverlening zitten. ‘Dan gaat werken voor studeren. Terwijl juist een studie ervoor kan zorgen dat jongeren niet alleen uit de bijstand komen, maar er ook niet meer in terugvallen,’ aldus de ombudsman. Hij beveelt daarom aan dat gemeenten meer inzetten op duurzame uitstroom uit de bijstand.
Geef een reactie