Na veel kritiek op de eerdere plannen om de jeugdbescherming te verbeteren, presenteren minister Weerwind voor Rechtsbescherming en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hun aanvullingen. Maar Jeugdzorg Nederland ‘is nijdig’ nu ook in deze nieuwe brief nauwelijks concrete maatregelen voor de korte termijn staan.
In september kondigden de bewindslieden hun plannen voor de jeugdbescherming aan. Die leidden tot veel kritiek uit het veld en de politiek. De Tweede Kamer vond deze maatregelen onvoldoende voor de korte termijn. Kamerlid Don Ceder diende een motie in om met de partijen uit het veld te onderzoeken wat op korte termijn aanvullend kan gebeuren. Naar aanleiding daarvan is er nu een nieuwe brief met maatregelen.
Juist nú
De nieuwe brief is volgens Jeugdzorg Nederland ‘zo mogelijk nog teleurstellender’ en staat vol voorstellen over het uitbreiden van proeftuinen, het geven van workshops en lezingen, kleinschalige pilots en plannen die in de loop van 2023 volgen. ‘Dat zijn op zichzelf allemaal prima plannen, die passen in de lopende discussie over het verbeteren van de jeugdbescherming in het zogenoemde Toekomstscenario. Maar dat gaat dus over de toekomst, terwijl er juist nú iets moet gebeuren,’ aldus bestuurslid Arina Kruithof.
Jeugdzorg Nederland is daarom ‘nijdig dat het Rijk en de VNG de oplossingen weer op de lange baan schuiven, terwijl het water de sector aan de lippen staat. Kwetsbare gezinnen en jongeren zijn hiervan de dupe’.
Werkdruk verlagen
In de brief gaan Weerwind en Van Ooijen in op de gesprekken met partners, waaronder de VNG. De hoofdboodschap was volgens hen helder: ‘op veel plekken in het land wordt gewerkt aan structurele verandering; bouw daar verder op door. Voorkom dat door de maatregelen die nu extra worden genomen, de werkdruk voor professionals in het hele veld nog hoger wordt’.
Daarom wordt volgend jaar 20 miljoen euro uitgetrokken door gemeenten en het Rijk om de werkdruk van jeugdbeschermers te verlagen. En er komt verspreid over meerdere jaren 10 miljoen euro om meer professionals als zij-instromers te werven. Dat geld kan gebruikt worden om jeugdbeschermers taken uit handen te nemen. ‘Juridische medewerkers en gedragsdeskundigen kunnen bijvoorbeeld voor verlichting zorgen.’
Minder doorverwijzen
Ook minder kinderen doorverwijzen naar de jeugdbescherming leidt tot minder werkdruk. ‘Het is belangrijk dat we er alles voor doen om de kinderen en ouders vroegtijdige, passende hulp te geven, vóórdat een kinderbeschermingsmaatregel wordt overwogen,’ aldus de bewindslieden. De instroom van complexe scheidingen naar de jeugdbescherming wordt bijvoorbeeld verlaagd door te werken via het principe van het programma scheiden zonder schade.
Verder roepen ze gemeenten en aanbieders op om bij het toewijzen van jeugdhulp kinderen met een beschermingsmaatregel van de rechter voorrang te geven bij de verdeling van jeugdhulp. Wél wordt een uitzondering gemaakt als de hulpvraag van kinderen zonder maatregel urgenter is.
Voorrang
Deze nieuwe maatregelen voegen dus niet veel toe volgens Jeugdzorg Nederland. ‘De minister lijkt op het eerste gezicht tegemoet te komen aan de wens van de sector om jongeren met een kinderbeschermingsmaatregel voorrang te geven op jeugdhulp, maar pakt ook hier niet echt door. Hij doet een dringende oproep aan gemeenten en jeugdzorgaanbieders, maar het blijft bij een vrijblijvende oproep. De voorrangsregel is sowieso een noodmaatregel,’ aldus Kruithof.
‘En eerder was er sprake van dat de minister en gemeenten ieder 10 miljoen euro per jaar uit zouden trekken. Dat was al veel te weinig om de problemen echt aan te pakken, maar uit de nieuwe brief blijkt dat gemeenten alleen volgend jaar eenmalig 10 miljoen euro bijdragen.’
Toekomst
Jeugdzorg Nederland mist in de aanpak van de bewindslieden ook hoe er in de toekomst wel voldoende jeugdhulp beschikbaar is. Op 24 november aanstaande is er een commissiedebat over jeugdbescherming in de Tweede Kamer. Dan zal blijken wat de Tweede Kamer van de aanvullingen vindt.
Geef een reactie