Meerdere oppositiepartijen willen dat minister Schouten de grens van 120 procent van het sociaal minimum om in aanmerking te komen voor de energietoeslag oprekt. Dat ziet de minister van Armoedebeleid niet zitten. Rond de 90 procent van de mensen die recht heeft op de toeslag, heeft die ook aangevraagd. Dat is volgens Schouten ‘echt hoog’ in vergelijking met andere regelingen.
Het hoge percentage dat de toeslag heeft aangevraagd blijkt uit gegevens van de gemeenten, zei de minister in de Tweede Kamer. Bij andere armoede- en schuldenregelingen worden altijd minder mensen bereikt.
Oprekken
De energietoeslag van 1300 euro is in principe bedoeld voor mensen die met maximaal 120 procent van het sociaal minimum moeten rondkomen. Het geld is een tegemoetkoming voor de gestegen energiekosten. Ook volgend jaar kunnen huishoudens met een laag inkomen weer een energietoeslag tegemoet zien. Gemeenten hebben de keuze om deze grens op te rekken en doen dat naar bijvoorbeeld 130 of 140 procent.
Grens omhoog
Een aantal partijen (SP, PvdA, PVV en DENK) vindt dat meer mensen in aanmerking moeten komen voor de energietoeslag. Zij willen dat het percentage van 120 procent landelijk wordt opgetrokken tot 130, 140 of 150 procent. Er wordt gevraagd of Schouten bereid is om hiervoor een nieuwe grens te stellen en vervolgens ook de financiële middelen beschikbaar te stellen voor gemeenten.
Andere regelingen
Dat ziet de minister niet zitten. Er is voor dit percentage gekozen omdat het aansluit bij het armoedebeleid van de gemeenten, zei Schouten. Daardoor kon de maatregel snel worden uitgevoerd. ‘We hebben voldoende geld beschikbaar gesteld om de groep mensen te bereiken met een inkomen tot 120 procent van het wettelijk sociaal minimum.’
Ze wees er ook op dat er voor mensen die net iets meer verdienen en buiten de energietoeslag vallen er andere regelingen zijn gekomen. Zoals een verhoging van de zorg- en huurtoeslag en het kindgebonden budget. ‘Dat zijn allemaal maatregelen die ook groepen mensen bereiken met een inkomen boven de 120 procent van het wettelijk sociaal minimum. Dat is ook belangrijk, want we weten dat er juist ook in die groepen echt armoede is: de werkende armen.’
Geef een reactie