Jeugdhulp is niet altijd het beste antwoord op problemen van kinderen. Vaak komen zij namelijk in de knel door problemen in de gezinssituatie. Daarom moet er meer oog komen voor de context waarin zij opgroeien, stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). De Raad roept op tot invoering van de kinderrechtentoets en vraagt gemeenten om geld vrij te maken voor sociale netwerken.
De jeugdhulp is een flink hoofdpijndossier op de politieke agenda’s. Iedereen is het er wel over eens dat er veranderingen nodig zijn, maar daarbij blijft volgens de RVS één aspect vaak onderbelicht. Dat is de context waarin kinderen opgroeien. Zo heeft meer dan 25 procent van de kinderen minstens één ouder met psychische problemen, groeien ruim 200.000 kinderen op in armoede en hebben ouders in een kwetsbare positie vaak een minder sterk sociaal netwerk om op terug te vallen.
Kinderen die opgroeien in deze omstandigheden lopen meer kans om nu of later problemen te ontwikkelen. Dat stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving in het advies Kinderen uit de knel.
Kinderen uit de knel
In het advies pleit de RVS voor een nieuwe aanpak in de hulpverlening aan ouders, gericht op het voorkómen dat kinderen in de knel komen. Enerzijds moeten de belangen van kinderen consequent worden meegewogen bij beslissingen over ouders die van invloed zijn op bijvoorbeeld wonen, schulden en zorg. Anderzijds moet hulpverlening zo worden ingericht dat sociale netwerken worden versterkt. Bij dit laatste punt kunnen gemeenten een belangrijke rol spelen.
Kinderrechtentoets
Het advies, opgesteld op verzoek van demissionair staatssecretaris Van Ooijen (Jeugd en Preventie), biedt 5 aanbevelingen om het welzijn en belang van kinderen voorop te zetten. Een daarvan is de invoering van een kinderrechtentoets om de impact van nieuwe wetgeving en beleid in beeld te brengen op verschillende domeinen (inkomen, wonen, gezondheid, relaties en het justitieel domein).
Op steeds meer van deze domeinen hebben gemeenten beleidsvrijheid, denk aan schuldhulpverlening en de Participatiewet. Voor een insteek waarin de ambitie en noodzaak vooropstaat om het welzijn van kinderen te borgen, adviseert De Raad de expertise van de Kinderombudsman te benutten.
Sociale netwerken
Hoe kun je informele netwerken en structuren activeren én benutten om bij te dragen aan het versterken van het alledaagse leven?’ Zo luidt de tweede centrale vraag uit het advies van de Raad. De Jeugdwet en de Hervormingsagenda Jeugd schrijven een belangrijke rol toe aan sociale netwerken in situaties waarin kinderen of gezinnen hulp nodig hebben. Een krachtig sociaal netwerk helpt mensen om problemen het hoofd te bieden.
Actief terughoudende rol
Mensen die het meest steun nodig hebben, vinden het minst goed de weg naar formele netwerken zoals de gemeente of hulpverleningsinstanties. Sociaal werkers, actieve buurtbewoners of wijkregisseurs kunnen hierin een belangrijke verbinder zijn. Wat de RVS betreft worden wijkinitiatieven dan ook meer ondersteund en pakken gemeenten een actief terughoudende rol.
Actief in het versterken van lokaal sociaal kapitaal, terughoudend in het zelf opstarten van initiatieven. De Raad roept gemeenten op om voldoende én structureel geld vrij te maken, om initiatieven te faciliteren en financieren die bijdragen aan gemeenschapsvorming. ‘Zo kan gebouwd worden aan sociale netwerken, in plaats van deze te mobiliseren als het eigenlijk al te laat is.’
Geef een reactie