Het aantal jongeren in de jeugdreclassering neemt toe. Minder jongeren kregen juist jeugdbescherming of jeugdhulp. Tussen gemeenten zijn er flinke verschillen als het gaat om het percentage jongeren met jeugdzorg. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het CBS maakte een rapportage over de cijfers van jeugdreclassering en -bescherming en jeugdhulp, over het eerste halfjaar van 2024.
Stijging jeugdreclassering
Het aantal jongeren met jeugdreclassering daalde van 9600 in de eerste helft van 2015 naar 6200 in de eerste 6 maanden van 2022. Vervolgens steeg dit aantal naar 6700 over dezelfde periode in 2024. Jeugdreclassering moet voorkomen dat jongeren die eerder een proces-verbaal kregen van de politie of een leerplichtambtenaar, opnieuw daarmee te maken krijgen.
Bij jeugdreclassering lag de instroom vanaf 2016 steeds lager dan de uitstroom, maar in 2023 schoot de instroom juist omhoog. In de eerste helft van 2024 werden 300 meer trajecten begonnen dan beëindigd.
Minder jeugdbescherming
De daling van het aantal jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel, bedoeld voor situaties waarin de ouders tekortschieten, komt gedeeltelijk door een dalende instroom. Meer jongeren stroomden zodoende uit dan dat er instroomden. In het eerst halfjaar van 2024 werden 250 meer ondertoezichtstellingen en 240 meer voogdijmaatregelen beëindigd dan er aanvingen.
De instroom van ondertoezichtstellingen, een beschermingsmaatregel, liep vanaf het eerste halfjaar van 2019 terug van 5600 jongeren naar 4000 in het eerste halfjaar van 2024. De uitstroom in deze periode daalde van 5.200 naar 4.200. Het aantal nieuwe voogdijmaatregelen daalde van 840 in het eerste halfjaar van 2019 naar 430 in de eerste 6 maanden van 2024.
Daling jeugdhulp
Jeugdhulp is naast jeugdbescherming en -reclassering de derde en grootste hulpvorm binnen de jeugdzorg. Deze vorm is bedoeld voor jongeren tot 23 jaar. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp zonder verblijf, waarbij een jongere thuis woont, en jeugdhulp met verblijf, waarbij de jongere slaapt in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
In het eerste halfjaar van 2024 kregen 371.000 jongeren jeugdhulp zonder verblijf. Dit zijn er 13.000 minder dan in het eerste halfjaar van 2023. Ook het aantal jongeren mét verblijf daalde, van 38.000 in de eerste helft van 2023, naar 36.000 in het eerste halfjaar van 2024. ‘Of er sprake zal zijn van een daadwerkelijke daling van de jeugdhulp zal pas blijken als de definitieve cijfers over 2024 bekend zijn,’ aldus het CBS.
Flinke verschillen
In totaal kregen dit jaar 389.000 jongeren jeugdhulp tot medio 2024. Hiervan woonden er 79.000 in Zuid-Holland. Zeeland had het kleinste aantal; minder dan 10.000 Zeeuwse jongeren ontvingen jeugdhulp. De meeste jongeren in jeugdhulp kwamen uit Amsterdam (17.000), Den Haag en Rotterdam (beiden 11.000) en Utrecht (9000).
Als er wordt gekeken naar het aandeel jongeren met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren in de gemeente, dan blijkt dat in de gemeenten Tiel en Veendam meer dan 17 procent van de jongeren tot 18 jaar jaar jeugdhulp krijgt. De gemeenten De Bilt en Best hadden met meer dan 5 procent het hoogste aandeel jongeren van 18-plus met jeugdhulp.
Meeste jeugdhulp in steden
In relatie tot de bevolkingsomvang werd de meeste jeugdhulp gegeven in de grotere gemeenten, vanaf 100.000 inwoners. In de leeftijdsgroep tot en met 17 jaar ontving gemiddeld 12 procent daar jeugdhulp. Het percentage jongeren van 18 tot en met 22 jaar met deze vorm van hulp was het hoogst in de vier grote steden (meer dan 250.000 inwoners).
Grote verschillen jeugdzorg
Er zijn flinke verschillen tussen gemeenten als het gaat om het percentage jongeren met jeugdzorg. Van alle jongeren tot en met 22 jaar kreeg 9,1 procent jeugdzorg (bescherming, reclassering of hulp) in de eerste helft van 2024. Dit percentage varieert van minder dan 5 tot meer dan 14 procent. Daar gaan verschillende oorzaken achter schuil.
Gemeenten kunnen bijvoorbeeld eigen keuzes maken hoe ze jeugdzorg organiseren. Dit kan leiden tot verschillen in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is. Daarnaast kunnen ook sociaaleconomische verschillen tussen regio’s een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt.
Geef een reactie