Vanaf 7 april 2025 mogen coffeeshops in de gemeenten die deelnemen aan het wietexperiment alleen nog maar gereguleerde cannabis verkopen. Op dit moment wordt in de 10 gemeenten zowel gereguleerde als gedoogde wiet verkocht. De gemeenten zouden afgelopen september al overgaan op de zogeheten experimenteerfase, dit wordt dus een dik half jaar later.
Dat schrijven de verantwoordelijk bewindspersonen minister Van Weel (J&V) en staatssecretaris Karremans (VWS) in een Kamerbrief over het wietexperiment. De nieuwe datum is volgens de bewindslieden definitief, zodat er een duidelijk perspectief is voor gemeenten, coffeeshophouders en telers.
Overgangsfase
Een jaar geleden startte de eerste fase van het experiment gesloten coffeeshopketen in Breda en Tilburg. Daar mag sindsdien zowel gedoogde als gereguleerde wiet worden verkocht. Afgelopen juni kwamen daar 8 gemeenten bij. Deze zogeheten overgangsfase zou 3 maanden duren en dan overgaan op de experimenteerfase met alleen gereguleerde producten.
Experimenteerfase
Om telers meer tijd te geven om de kwaliteit van de gereguleerde wiet af te stemmen op de vraag van de coffeeshophouders, is besloten de experimenteerfase te starten op 7 april 2025. Ook zijn dan de 5e, 6e en 7e teler naar verwachting gereed om te leveren. ‘Dit zal zowel de keuze voor coffeeshops als ook de bestendigheid van het aanbod ten goede komen,’ schrijven de bewindslieden.
Deze fase duurt in principe 4 jaar. ‘Met een definitieve datum in zicht is er voor telers duidelijkheid wanneer zij volledig kunnen gaan produceren. Zo kan het aanbod van de gereguleerde wiet en hasj verder af worden gestemd op de vraag van de coffeeshophouders.’
Teeltgemeenten
Bij de brief zit ook de samenvatting van het onderzoeksrapport Op weg naar een nieuwe cannabismarkt. Dit bevat een evaluatie van de voorbereidingsfase van het Experiment Gesloten Coffeeshopketen. De conclusie luidt dat de proef na een wat moeizame start goed is verlopen. Maar er zijn ook lessen en verbeterpunten.
De teeltgemeenten, waar de legale wiet geteeld wordt, voelen zich voor een deel door de ministeries ondergewaardeerd. Mede omdat zij relatief weinig ondersteuning kregen in vraagstukken rondom ‘teeltlocaties en ruimtelijke ordening’.
Het wietexperiment vindt feitelijk in een lokale context plaats, schrijven de onderzoekers: in experimentgemeenten en in teeltgemeenten. ‘De commissie Knottnerus wees in dit kader al op de noodzaak van een effectieve interactie tussen de nationale overheid en het lokaal bestuur. Met name de teeltgemeenten hebben de wens geuit van duidelijkere kaders. Zij zijn te weinig bij het proces betrokken terwijl de teeltlocaties zich daar bevinden en zij ook als relevante stakeholders kunnen worden beschouwd.’
Geef een reactie