Gemeenten hebben deze week afspraken gemaakt met andere overheden en marktpartijen over het realiseren van 100.000 nieuwbouwwoningen per jaar. Lokale overheden gaan onder voorwaarden financieel bijdragen en een raad van woningzoekenden oprichten.
De afspraken over de toekomst van de woningbouw werden ondertekend op de Woontop in Nieuwegein. ‘Gemeenten gaan maximaal inzetten op versnelling van de woningbouw,’ vat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) samen. ‘Het belangrijkste uitgangspunt voor de VNG is dat in de Wet regie op de volkshuisvesting wordt vastgelegd dat bij nieuwbouw minimaal 30 procent sociale huur wordt gebouwd en twee derde van de koopwoningen betaalbaar is voor lage en middeninkomens.’
Landelijke regie
De gemeentekoepel noemt hierbij de gemeentelijke regierol ‘essentieel’. Dat het Rijk desondanks ingrijpt op locaties waar volgens de regering spoed geboden is, is voor de gemeentekoepel acceptabel. Als daarbij tenminste rekening wordt gehouden met de plaatselijke situatie. ‘We hebben aangegeven dat bij de versnelling waar nodig landelijke regie en samenwerking prima is, maar wel met oog voor lokale inpassing.’
Voor ongeveer 75.000 nieuwe woningen is al een plek gevonden. Zo moeten er in totaal 63.000 nieuwe huizen worden gebouwd bij Utrecht, 6500 woningen bij Lisserbroek en Nieuw-Vennep, en 5000 woningen bij Lansingerland. Deze projecten zijn tot stand gekomen dankzij de ‘doorbraakaanpak’ van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Deze aanpak omvat samenwerking tussen Rijk, marktpartijen en woningcorporaties. Als daarin knelpunten ontstaan, moeten de partijen openheid van zaken geven over bijvoorbeeld hun financiën. Begin volgend jaar wil minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de rest van de in totaal 20 locaties aanwijzen waar op basis van deze aanpak gebouwd kan worden.
Financiële voorwaarde
De afspraken betekenen financieel dat gemeenten ‘een forse bijdrage moeten leveren’, aldus de VNG. Zo wordt cofinanciering van nieuwbouwprojecten verlangd, om de gewenste betaalbare woningen te realiseren. Het Rijk schrijft hierover: ‘Voor de komende vijf jaar zijn de beschikbare middelen grotendeels toereikend om de meest directe kosten te dekken, op voorwaarde dat gemeenten 50 procent cofinancieren.’
De VNG wijst erop dat er nog méér nieuwbouwkosten zijn: ‘Ook de woon- en leefomgeving moeten worden ingericht en er moeten voorzieningen komen.’ Gezien de moeilijke financiële positie van veel gemeenten, stelt de koepel hierbij voldoende middelen als voorwaarde: ‘Alleen als er een substantiële verbetering komt van de financiële positie van gemeenten, kunnen zij de gevraagde inzet leveren. We hebben met het kabinet afgesproken dat daar rondom de voorjaarsnota duidelijkheid over is.’
Raden van woningzoekenden
Verder worden gemeenten ‘gestimuleeerd’ een raad van woningzoekenden op te richten. Het kabinet geeft daarmee uitvoering aan een motie die eerder dit jaar door de Tweede Kamer werd aangenomen. ‘Het is van belang de woningzoekenden meer expliciet te betrekken in de planvorming, weten wat hun woonbehoeften zijn,’ staat in de afspraken. De lokale woningraad zou in dit licht moeten adviseren.
Het vorige kabinet wilde de jaarlijkse bouwproductie overigens ook al opkrikken naar 100.000 nieuwe woningen, maar haalde dat streefgetal telkens niet. Vorig jaar zijn er bijna 90.000 nieuwe woningen bijgekomen.
Robert Rosendal says
Het ministerie van VROM is in 2010 opgeheven:
https://www.parlement.com/id/vhnnmt7hw7e7/ministerie_van_volkshuisvesting
Richard Sandee says
Dank, en aangepast.