In aanloop naar de Grote Dag van de Kleine Gemeente worstelden wij ons door recente publicaties over bestuurskracht. De hoofdvraag: maakt het uit hoeveel inwoners je hebt als gemeente?
Het antwoord is: nee, maar dit wel met een belangrijke
kanttekening. Krachtig lokaal bestuur doet zich voor als kleine gemeenten met
elkaar samenwerken. Veel taken blijven niet beperkt tot de gemeentegrenzen;
toch blijven er momenteel nog heel wat kansen voor samenwerking liggen. Maar als
kleine gemeenten goed samenwerken, zijn fusies tot de omstreden regiogemeenten volgens
de (semi)wetenschappelijke publicaties overbodig.
In deze tijd is het ook fijn te horen dat samenwerking veel
geld kan besparen. Centrale inkoop, een gezamenlijke aanpak van het onderhoud
en beheer en het bundelen van de loonadministratie zijn enkele voorbeelden. Dat
helpt enorm. Daarnaast kunnen gemeenten meer van elkaar leren. Niet iedere gemeente
hoeft zijn eigen wiel uit te vinden.
Regiogemeenten
Maar fuseren is weer actueel. De Vereniging van Nederlandse
Gemeenten zag een revolutionair plan deels afgeschoten tijdens het jaarcongres.
Vooral de kleine gemeenten zien weinig tot niets in een fusiegolf die moet
leiden tot een land van bestuurlijke grootschaligheid op het lokale niveau.
Tijdens zijn afscheidsrede wond hoogleraar bestuurs- en
bedrijfswetenschappen Arno Korsten er geen doekjes om. “Er is, gezien het
onderzoek, geen reden om gemeenten op te heffen en over te gaan tot de
invoering van grote regiogemeenten. Het VNG-bestuur heeft dus misgetast, is te
doldriest geweest. Het moet met een ander argument komen om de komst van
regiogemeenten dan de actuele deugdelijkheid van bestuur. Of dit voorstel
intrekken en vervangen door een ander.”
Rutte1
Het nieuwe kabinet Rutte1 heeft in het regeerakkoord
afgesproken dat een fusie altijd van onderaf moet worden gedragen. Toch is dit
eerder gezegd en geschreven, heel vaak zelf. Tegelijkertijd werden fusies dan alsnog
vaak afgedwongen. Wettelijk gezien verandert het akkoord ook niets. De Wet
algemene regels gemeentelijke herindeling (Arhi) blijft in stand. De provincie
behoudt zo veel invloed als het gaat om fusies en de minister van Binnenlandse
Zaken kan een herindeling afdwingen.
Maar welk doel dient een gemeentelijke herindeling? Dat is
de vraag en meteen het probleem. Volgens onderzoek van Nyenrode en Finance
fuseren zij meestal zonder een helder doel voor ogen te hebben. Wat wil je
bereiken en moet je dan kiezen voor een fusie of kom je verder met
samenwerking? Er is helaas geen eenduidige conclusie te trekken uit de
verschillende bestuurskrachtmetingen, wat analyses zijn van de gemeentelijke ambities
en de praktijkresultaten.
Sommige
weinig gedaan kregen. Anderen werden ondergesneeuwd door een dominante
dorpskern en zagen hun dienstverlening slechter gewaardeerd door inwoners. En
dat lijkt wel te concluderen: fusies van kleine gemeenten die qua inwoneraantal
niet ver uit elkaar liggen, hebben vaak meer kans van slagen dan herindelingen
met één veel grotere gemeente. Dit blijkt uit de metingen, maar ook uit het
onderzoek van de Vereniging van Gemeentesecretarissen: ‘De staat van de
gemeente’.
Bedorven sfeer
De dienstverlening van gemeenten krijgt gemiddeld een
voldoende. De waardering van gemeenten is verder zeer afhankelijk van het
college en de gemeenteraad. Hoe capabel zijn die mensen en, mogelijk nog belangrijker,
zijn ze in staat tot samenwerking? Zeker als het gaat om grote projecten is een
bedorven sfeer de uitgelezen kans voor andere bestuurslagen om de
verantwoordelijkheid hiervoor uit gemeentehanden te nemen.
Het gedrag van bestuurders is een doorslaggevende factor voor de
waardering van inwoners. Juist hier kan een grotere schaal helpen om betere
bestuurders te vinden. In sommige kleine gemeenten werken prima wethouders en
raadsleden, maar elders is de bestuurlijke visvijver zo ondiep dat burgers hun
vertegenwoordigers zien spartelen. En dan is een fusie geen slecht idee.
Geef een reactie