Belangenverstrengeling. Dat is verreweg het grootste probleem als het gaat om de integriteit van de lokale overheid. Uit onderzoek blijken de ambtenaren hun burgemeester het minst te confronteren met dit soort problemen.
Een voorbeeld uit het Jaarboek Integriteit 2011. “Een
ambtenaar is actief lid van een partij en staat op de kieslijst. De ambtenaar
is ook gemeentelijk verantwoordelijke voor een bezwaarprocedure die iemand van
die lijst voert tegen de gemeente. Wel of geen actie, en welke?” De
burgemeester mag het zeggen.
Aan het onderzoek in het jaarboek (PDF) van het Nationale Bureau
Integriteitsbevordering Openbare Sector blijkt dat het merendeel van de circa 200
ondervraagde burgemeesters tevreden is met de aangekondigde wijziging van de
Gemeentewet. In de toekomst worden zij dan wettelijk verantwoordelijk voor de
integriteit in hun gemeenten. Dat moet een steun in de rug zijn voor het
oplossen van hun morele dilemma’s.
Integriteitsproblemen:
- Belangenverstrengeling (29%)
- Vertrouwelijke informatie (18%)
- Ongewenst gedrag (8%)
- Handhaving (8%)
- Misbruik positie (8%)
- Fraude (7%)
- Voorkeursbehandeling (7%)
- Intimiteit (5%)
- Politiek (4%)
- Misbruik middelen (4%)
In 29 procent van de Integriteitsproblemen vermoedt of weet de
burgemeester dus van een belangenverstrengeling. Het lekken van vertrouwelijke
informatie staat op de tweede plaats, gevolgd door een rij problemen die minder geregeld voor dilemma’s zorgen.
Ambtenaren
Volgens het onderzoek gaan raadsleden het meest de fout in. Van
alle problemen worden die in 36 procent van de gevallen door raadsleden
veroorzaakt. Daarna volgen de wethouders, met 28 procent, de burgemeester zelf
(13 procent), de burgers (12 procent) en de ambtenaren (11 procent).
Hoe zijn dit soort problemen te vermijden? Moet het integriteitsbeleid
misschien een eigen domein worden met een eigen organisatorische verankering? Dat
is de vraag die hoofddocent Strafrechtelijk Beleid en Management Jeroen
Maesschalk probeert te beantwoorden in zijn hoofdstuk van het jaarboek. Zijn
antwoord: dit vraagt om nuance.
Verankering integriteit
“Het is zinvol onderscheid te maken tussen vier
sub-dimensies, waarop de verankering van integriteitsbeleid kan variëren”,
schrijft de hoofddocent. Gezien het gebrek aan dergelijk onderzoek beperken wij
ons hier tot enkele tentatieve beschouwingen in verband met twee sub-dimensies:
de inhoudelijke en de organisatorische.”
Maesschalk verwoordt het zeer wetenschappelijk. Zijn conclusie
als het gaat om de inhoudelijke dimensie: “De notie van een integriteitsbeleid
met eigen doelstellingen en instrumenten lijkt wel het minimum voor iedere
organisatie.” Een groots plan is niet per sé nodig, waarmee de vraag blijft
liggen in hoeverre dit beleid moet worden verankerd in de organisatie. En die
vraag blijkt moeilijk te beantwoorden.
Een apart integriteitsbureau brengt namelijk ook het risico
van een te grote isolatie met zich mee. “Bovendien zal de uiteindelijke keuze
voor een of andere vorm van verankering afhangen van de lokale omstandigheden”,
denkt Maesschalk. Wat je niet moet doen, is wel duidelijk. “Een scenario waarbij
het beleid na een enthousiaste lancering ongemerkt uitdooft, omdat niemand er
een formele verantwoordelijkheid voor draagt, moet absoluut worden vermeden.”
Organiseren
Hoe kan je de integriteit van de lokale overheid stimuleren?
Dat is de leidende vraag voor het onderzoek van Alain Hoekstra, hoofd van Nationale
Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector. Volgens Hoekstra blijkt in de
praktijk bar weinig bekend over het organiseren van integriteit. De organisatiekant
van het verhaal is onderbelicht.
Hoekstra deed een ronde langs verschillende gemeenten om te zien hoe de
organisaties het beleid weten om te zetten in resultaten. Door zijn gesprekken
kwam de onderzoeker tot de conclusie dat een aantal voorwaarden nodig is voor een
goede inbedding van het integriteitsbeleid. Het gaat om de beschikbaarheid van
middelen, kennis en expertise. Verder helpt de stabiliteit van de organisatie
en moeten gemeenten zorgen de nodige verantwoordingsstructuren om te zorgen dat
het beleid geen stille dood sterft.
Geef een reactie