Het financieel toezicht op gemeenten is niet gebaat bij een aanscherping van het toezicht, maar met een nadere uitwerking van de criteria voor een gezond en evenwichtig beleid.
De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) advies gevraagd over het voorstel tot modernisering van het financieel toezicht. De Raad schrijft nu die kan instemmen met het voorstel om de mogelijkheid te creëren het preventief toezicht in de loop van het begrotingsjaar te beëindigen.
Dat geldt ook voor het laten vervallen van de mogelijkheid tot het instellen van preventief toezicht op grond van een tekort op de jaarrekening. Daarbij worst wel gewaarschuwd: “De betekenis voor het verminderen van de toezichtslast is echter gering.” De Raad onderschrijft het uitgangspunt dat het horizontaal toezicht leidend moet zijn, maar erkent tegelijkertijd dat de kwaliteit en de waarborgen daarvoor nog niet optimaal zijn.
“De meerwaarde van modern financieel toezicht dient vooral te zijn dat het de eigen verantwoordelijkheid van de decentrale overheid ondersteunt”. zo steld het Rfv. De Raad pleit dan ook niet voor een aanscherping van het toezicht, maar voor een nadere uitwerking van de criteria voor een gezond en evenwichtig beleid. Daarbij wordt gedacht aan een soort stresstest voor het financieel beleid, waarbij aan de hand van verschillende scenario's het financiële perspectief wordt weergegeven. Dit met het primaire doel om het horizontale toezicht te ondersteunen.
“Indien de begroting en meerjarenraming geen reëel beeld geven van de financiële positie en/of er reden is te veronderstellen dat de reële risico's de weerstandscapaciteit overtreffen, is er vervolgens reden voor preventief toezicht.” Om de onafhankelijkheid van het toezicht te benadrukken, beveelt de Raad aan de toezichtsfunctie functioneel aan de Commissaris van de Koningin toe te delen.
Geef een reactie