In 2010 vonden bijna 30 duizend personen die eind 2009 in de bijstand zaten een baan. Dat is 9 procent van de bijstandontvangers.
Van de gemeenten met 100 duizend of meer inwoners scoorden Zaanstad en Zoetermeer bovengemiddeld. In Amsterdam en Utrecht bleef het aandeel dat werk vond achter.
Eind 2009 telde Zaanstad 2,5 duizend personen jonger dan 65 jaar met een bijstanduitkering. Bijna 14 procent vond in 2010 betaald werk als werknemer. Onder de steden met 100 duizend of meer inwoners staat Zaanstad daarmee bovenaan. Ook in Zoetermeer vonden bijstandgerechtigden relatief vaak werk: iets minder dan 14 procent.
Niet alleen inspanningen gemeente bepalend
De mate waarin bijstandontvangers werk vinden hangt deels samen met inspanningen van gemeenten. Het hangt echter ook af van de vraag naar arbeid in de regio en de mate waarin de bijstandontvanger kansrijk is op de arbeidsmarkt. Heeft een gemeente relatief veel mensen die al lang in de bijstand zitten, dan zal de uitstroom naar werk doorgaans kleiner zijn.
De 100 duizendplusgemeente met de minste kans op werk was Amsterdam. Hier vond 6 procent van de bijstandgerechtigden werk. In Utrecht vond iets meer dan 6 procent een baan. Bij de andere grote steden, Rotterdam en Den Haag, ging het om respectievelijk 8 en 7 procent.
Bij de gemeenten met 50 tot 100 duizend inwoners was de uitstroom naar werk het grootst in Roosendaal en Capelle aan den IJssel. In deze gemeenten stroomden respectievelijk 17 en 16 procent van de bijstandontvangers eind 2009 door naar werk.
Overgang van bijstand naar werk gevoelig voor de conjunctuur
De kans op werk hangt samen met de conjunctuur. In 2007 vond bijna 15 procent van alle personen die eind 2006 een bijstanduitkering hadden, werk. In 2008 en 2009 werden de gevolgen van de teruglopende economie zichtbaar en daalde dit naar respectievelijk 12 en 8 procent. In 2010 nam de kans om werk te vinden weer iets toe.
Geef een reactie