Amsterdam en Rotterdam moeten flink investeren in kansarme buurten, anders zouden er wel eens 'no-go area’s' kunnen ontstaan. Dat schrijft Han Entzinger, hoogleraar migratie- en integratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, in een donderdag verschenen rapport over integratie in de twee steden.
In achterstandsbuurten wonen veel allochtonen. Volgens Entzinger is onder deze migrantengroepen een tweedeling te zien: een deel doet het steeds beter en verhuist, anderen blijven achter in een kansarme situatie.
In de woningen die vrijkomen doordat de succesvolle mensen vertrekken, komen vervolgens weer nieuwkomers. Dat zijn steeds vaker migranten, onder meer uit Oost-Europa, die er slechts tijdelijk zitten.
Doorgangshuiskarakter
''Hierdoor zal het minst aantrekkelijke deel van het woningbestand in de grote steden nog meer een doorgangshuiskarakter krijgen”, aldus Entzinger.
''Met alle risico’s vandien: verwaarlozing van woningen, gebrek aan sociale samenhang, kansarmoede, risico’s voor de volksgezondheid en criminaliteit.”
''Als men deze wijken niet aan hun lot wil overlaten, is er alle reden om fors te investeren in de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving, om goed toe te zien op de handhaving van regels, maar ook om daar te investeren in inburgering, onderwijs en voorzieningen op het gebied van gezondheid, sport en welzijn”, zegt de wetenschapper.
Anders zullen ''belangrijke delen van beide steden wel eens kunnen afglijden tot no-goareas voor de rest van de stedelijke bevolking”.
Integratie
In de inleiding valt te lezen dat het rapport Amsterdam en Rotterdam inspireert tot gezamenlijke activiteiten op het gebied van integratie. De wethouders Andrée van Es (Amsterdam) en Korrie Louwes (Rotterdam) schrijven dat de twee steden ''een fors offensief op taalbeheersing” willen beginnen.
Het rapport werd donderdag gepresenteerd op de conferentie Integrating Cities. Die gaat over de integratie in Europese steden en heeft donderdag en vrijdag plaats in Amsterdam.
Nurks says
Als vrijwilliger bij “Samenspraak”probeer ik al jaren enige hulp te velenen aan immigranten die hun Nederlands willen oefenen. Mede daarom denk ik dat er genoeg mogelijkheden voor immigranten zijn om aan hun Nederlands te werken. Dus als ze het na jaren nog niet of nauwelijks spreken, dan hebben ze daar kennelijk geen zin in. Ik vraag me af hoe de wethouders deze mensen in beweginging denken te krijgen.