Kennis plus kennis is nog meer kennis, noemt de gemeente Dordrecht als voordeel van haar deelname aan het Europese netwerk. Een praktische handleiding moet andere gemeenten op weg helpen.
Tegenstanders van kennis en het delen ervan zijn tegenwoordig met een lichtje te zoeken. Toch kost deelname aan een Europees kennisnetwerk wel weer tijd en daarmee geld. Het gaat immers om “een arbeidsintensieve manier van kennisdeling”, stelt de VNG in de publicatie Europese kennisnetwerken: voor uw gemeentelijke prioriteiten.
“Daarom is het noodzakelijk een grondige afweging te maken of deelname aan een netwerk de belangen van de gemeente behartigt.” Dus is meedoen de moeite waard? Ja, stellen gemeenten die kunnen verhalen uit de praktijk. Maar eerst, wat is het eigenlijk?
Europees kennisnetwerk
Ze bestaan in alle soorten en maten. Het gaat om problemen die niet alleen in Nederland spelen. Krimp, het behouden van cultureel erfgoed, afvalverwerking. Noem het maar op. Het gaat niet om stedenbanden of samenwerkingsverbanden. De bedoeling is het spreekwoordelijke wiel niet telkens opnieuw uit te vinden.
Gemeenten kunnen door hun deelname aan een kennisnetwerk ook een prioriteit boven aan de agenda zetten of zich op een bepaalde manier profileren, zoals Eindhoven doet als ‘Stad van het licht’.
De kans van slagen is volgens de publicatie sterk afhankelijk van het draagvlak onder bestuurders en de hogere echelons van de lokale ambtenarij. Verder zijn persoonlijke contacten natuurlijk van groot belang. Het advies is dan ook één ambtenaar voor langere tijd aan te wijzen als contactpersoon.
Top 4
De belangrijkste redenen voor deelname zijn:
- Het opdoen van nieuwe ideeën;
- Contact maken met partners voor een project;
- Beleidsbeïnvloeding en kennis van subsidiemogelijkheden
- Het profileren van de gemeente op het Europese niveau
Uit dit lijstje is dus af te leiden dat een deelname aan Europese kennisnetwerken dan wel iets anders is dan lobbyen, maar hier ook dicht in de buurt komt. En wie dicht bij het Europese vuur zit, kan zich mogelijk warmen aan de subsidies voor regionale ontwikkeling. Ook het netwerk kan in aanmerking komen voor geld uit Brussel, als het bijdraagt aan “slimme, duurzame en inclusieve groei”.
De publicatie besluit met een bijlage die de belangrijkste thema’s van de netwerken op een rij zet.
Geef een reactie