Gemeenten en provincies kunnen voorwaarden aan subsidietoekenning stellen om te voorkomen dat topinkomens met gemeentelijk of provinciaal geld worden gefinancierd.
Dat meldt minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Algemene wet bestuursrecht maakt het mogelijk dat gemeenten en provincies normen stellen aan de inkomens van functionarissen bij subsidieontvangende instellingen. Gemeenten en provincies mogen volgens een recente uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet na het verlenen van de subsidie alsnog een maximale beloning als verplichting opleggen. De inkomensnorm moet als voorwaarde worden opgenomen in het subsidietraject. Wanneer een instelling daar niet aan voldoet, komt deze dus niet in aanmerking voor subsidieverlening.
Minister Plasterk vindt het goed dat er ook op decentraal niveau aandacht is voor evenwichtige, verantwoorde en maatschappelijk aanvaardbare inkomens. Plasterk wil deze initiatieven ondersteunen en is bereid om samen met onder andere de VNG en Interprovinciaal Overleg (IPO) modellen te maken die gemeenten en provincies kunnen gebruiken voor de aanpak van topinkomens bij subsidietoekenning.
Frits van Vugt (Public Consultancy) says
Zeer vreemde beantwoording door Plasterk.
Het is nl NIET zo dat in de bedoelde uitspraak van de Afd. Rechtspraak van de Raad van State (Eindhoven versus verslavingsinstelling Novadic Kentron) staat dat het de gemeente verboden was ná het verlenen van de subsidie alsnog een maximale beloning als verplichting op te leggen. De gemeente Eindhoven had dat nl. keurig vooraf in de subsidieverordening opgenomen. Plasterk doet het voorkomen dat ‘eerst subsidie verlenen en vervolgens ‘aan de achterkant’ een maximale beloning als verplichting opleggen’ (citaat uit zijn beantwoording’ het probleem was in de Eindhovense zaak, maar dat was dus niet zo.
De hoogste bestuursrechter heeft gesteld dat het doel van de verplichting, die opgenomen was in de subsidieverordening, ‘is gelegen in het voorkomen van topsalarissen in plaats van in een doelmatige besteding van subsidiegelden’ (dat de Awb nl. als mogelijke subsidieverplichting toestaat).
Kortom bepalingen die opgenomen worden in subsidieverordeningen met als doel het teugelen van topsalarissen conform wet normering topsalarissen zullen ook in de toekomst waarschijnlijk sneuvelen voor de bestuursrechter. Waar Plasterk het optimisme vandaal haalt dat de uitspraak van de rechter niet zo moet worden verstaan dat er voor decentrale overheden helemaal geen mogelijkheden zijn voor normering topinkomens, is mij een raadsel. Ik denk dat zijn ambtenaren de uitspraak niet goed gelezen hebben.