Door meer van elkaar en minder op de financiële markt te lenen hebben decentrale overheden en het Rijk de overheidsschuld weten te verlagen. Sinds eind 2013 draagt het verplichte schatkistbankieren bij aan een lagere overheidsschuld. Dit komt doordat schulden tussen overheden onderling niet meetellen voor de overheidsschuld, meldt het CBS
De totale schuld van de overheid bedroeg eind juni bijna 450 miljard euro. De overheidsschuld is aan het eind van het tweede kwartaal van 2015 uitgekomen op 67,1 procent van het bbp. Dit is de laagste schuldquote sinds twee jaar. CBS heeft in deze nieuwe raming verbeteringen doorgevoerd. De schuld is hierdoor met meer dan 2 miljard euro omhoog bijgesteld ten opzichte van eerder gepubliceerde cijfers. De bijstelling komt overeen met 0,4 procent van het bbp.
Omvang onderling lenen 11,6 miljard
Sinds eind 2013 zijn decentrale overheden verplicht hun overtollige financiële middelen bij elkaar of bij het ministerie van Financiën te stallen. Hiervoor gebeurde dit ook al, maar veel minder. Aan het eind van het tweede kwartaal van 2015 ging het in totaal om 11,6 miljard euro. Was alles buiten de overheid geleend, dan zou de schuld 68,8 procent van het bbp bedragen.
Leningen tussen decentrale overheden nemen toe
Halverwege 2015 hadden decentrale overheden voor 8,7 miljard euro in de schatkist gestald. Hiervan is bijna twee derde afkomstig van de provincies. Ook de onderlinge leningen tussen lagere overheden zijn toegenomen. Deze liepen op van 2,0 miljard euro eind 2013 tot 2,9 miljardeuro halverwege 2015. Vooral provincies zijn meer gaan uitlenen aan gemeenten. Naast een schuldverlagend effect voor de overheid als geheel levert schatkistbankieren een lager kredietrisico voor de lagere overheden op. Omgekeerd hoeft het ministerie van Financiën minder beroep te doen op de financiële markt om uitgaven mee te financieren.
Geef een reactie