Gemeenten zullen naar verwachting actief grondbeleid blijven voeren, wat de potentiële gevolgen van de invoering van de vennootschapsbelastingplicht per 1 januari 2016 zeer groot maakt
Voor de gemeentelijke grondbedrijven is een juiste waardering van de grondposities binnen de vpb-plichtige activiteiten van belang.
Gemeenten beschikken over circa 13 miljard euro aan grondposities. Grond die geen enkele bestemming heeft of waarvoor geen afnemer is, kwalificeert in principe als ’ter belegging’, valt daarmee niet in de ondernemingssfeer en blijft buiten de vennootschapsbelasting. Volgens PwC zijn er voldoende mogelijkheden om nadelige gevolgen van het wetsvoorstel Vpb-plicht overheidsbedrijven, dat nu bij de Eerste Kamer ligt, te beperken.
Gemeenten moeten op tijd beginnen met de inventarisatie en dienen een juiste inrichting te realiseren van de vpb-plichtige activiteiten. Volgens PwC is de ervaring dat de Belastingdienst vaak openstaat voor overleg en in voorkomende gevallen bereid is tot het maken van praktische afspraken.
Openingsbalans vpb-plicht
Gemeentelijke grondbedrijven moeten per 1 januari 2016 een openingsbalans opstellen voor de vpb-plichtige activiteiten. De waarde van de grondposities tot de invoering van de vpb-plicht op 1 januari 2016 blijft onbelast en waarde wijzigingen na die datum zijn belast.
De waarde van grondposities wordt ook beoordeeld en vastgesteld vanuit accountantsperspectief voor de jaarrekening. De positie van de accountant en de juistheid van de gecontroleerde gegevens staat nu vol in de aandacht en dat maakt dat een accountant vaak voorzichtig is in zijn waarderingen. Dat kan er toe leiden dat de waardering van grondposities in de commerciële jaarstukken terughoudend wordt vastgesteld. Dit kan dan weer een spanningsveld opleveren voor de waarderingen op de openingsbalans in het kader van de vpb-plicht.
De voorzichtige verwachting is dat het wetsvoorstel nog in het voorjaar van 2015 wordt aangenomen.
Geef een reactie