Provincies moeten veel actiever worden in het financiële toezicht op gemeenten en het tegengaan van leegstand, concludeert Platform 31 in een analyse van de college-akkoorden van elf provincies.
Steden, regio´s en dorpen zijn continu in beweging. Bestuurders en professionals moeten kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De inhoudelijke rol van de provincies wordt hierin vaak onderschat, terwijl ze als ‘gebiedsgerichte regisseur’ grote invloed kunnen uitoefenen op de ruimtelijke inrichting van Nederland, aldus Platform31
Koos van Dijken, projectleider bij Platform31, vertelt bij BNR Nieuwsradio dat provincies wel toezicht houden, maar dat men zich nog te weinig bewust is van de risico’s. “Je zou verwachten bij het aantreden van de nieuwe besturen dat ze weten dat de risico’s door de decentralisatie aanzienlijk zijn toegenomen. Er is bijvoorbeeld nauwelijks nog geld vanuit het grondbedrijf en we weten minder goed wat de 0-situatie is. In de akkoorden is niet terug te zien dat men zich daar heel erg bewust van is. En dat is zorgelijk.”
Geen concurrentie
Onder de belangrijkste taken van gemeenten zijn volgens Van Dijken: zorgen dat de ruimtelijke ordening goed geregeld is, dat er een hoge kwaliteit van woon- en leefomgeving wordt nagestreefd en dat gemeenten niet nodeloos met elkaar concurreren door onnodig bouwen. Volgens Platform 31 zijn er op dat gebied in het akkoord “wat algemene woorden, maar geen duidelijk besef van waar het de komende jaren naar toe gaat.” Om regio’s en provincies te versterken, is het belangrijk regio’s te differentiëren en complementair aan elkaar te laten zijn. Regio’s hebben hun eigen geschiedenis, bedrijfsleven, beroepsbevolking, natuur, cultuur en erfgoed. Hoe dat te doen, maken de akkoorden niet duidelijk. Tot slot willen provincies op allerlei manieren in contact komen met hun burgers en hen bij beleid betrekken. Omdat gemeenten kraakhelder verantwoordelijk zijn voor de fysieke en sociale leefomgeving van de burger is het onduidelijk hoe provincies dat willen doen.
Landelijk niveau
Volgens Van Dijken moet er opgepast worden dat burgers niet door te veel lagen overheid heen moeten. Als blijkt dat de provincies de grote, belangrijke taak van het tegengaan van leegstand en het controleren van de ruimtelijke ordening niet aankunnen, dan moet dat wellicht worden opgeschaald naar landelijk niveau, aldus de projectleider.
Geef een reactie