Lagere overheden geven steeds meer geld bij het Rijk in bewaring.
Vooral gemeenten stallen veel ‘overtollig geld’ in de schatkist. Dat blijk uit de kwartaalmonitor overheidsfinanciën van het Centraal Bureau voor de Statistiek over de eerste drie maanden van dit jaar. Het schatkistbankieren van decentrale overheden is in het eerste kwartaal van 2016 toegenomen tot 8,5 miljard euro. Dat is een stijging van 1 miljard euro ten opzichte van een jaar eerder. Vanaf eind 2013 zijn decentrale overheden verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist bij het rijk aan te houden.
Het is vooral gemeentegeld dat de schatkist vult. Aan het einde van het eerste kwartaal van vorig jaar bedroeg hun saldo ruim 0,9 miljard euro. Dat is nu bijna 1,4 miljard euro, een stijging van ruim veertig procent. Daarnaast zetten ook de provincies meer weg bij het Rijk. Dat tegoed nam toe met 0,6 miljard euro tot in totaal 5,2 miljard euro.
Schatkistbankieren
Bij de introductie, in 2013, van het verplichte schatkistbankieren door decentrale overheden, waren nog veel gemeenten en provincies tegen. Het schatkistbankieren wordt gezien als een manier om de staatsschuld te verlagen. Diverse overheden vreesden een groot verlies op het rendement van hun bezit als ze dat bij de rijksoverheid beleggen. Verplicht schatkistbankieren voelde als een motie van wantrouwen.
Tot nu toe is overigens nog niet becijfert of het rendement inderdaad zoveel lagers is als toe gevreesd (VNG sprak in 2012 van een verlies van 200 miljoen).
Geef een reactie