Het thema van dit Sociaal Bestek is de Wet werken naar vermogen. Het kabinet vindt dat er te veel mensen zijn die wel kunnen werken, maar dit nu niet doen. En dat mensen met een arbeidsbeperking best bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen om in hun levensonderhoud te voorzien. Om dit te bereiken wil zij de Wet werken naar vermogen invoeren. In de hoofdlijnennotitie van het ministerie van SZW bij deze wet staat ‘ We moeten stoppen mensen met een arbeidsbeperking a priori als slachtoffer te benaderen’.
Deze maand in Sociaal Bestek >>
Die gedachte spreekt mij erg aan. Ik geloof sterk dat ieder mens talenten heeft en de intrinsieke motivatie om ergens een bijdrage aan te leveren. Of dat nu werk, vrijwilligerswerk, de opvoeding van de kinderen of een prettige woonomgeving is. Soms is het even zoeken wat die talenten zijn en waar ze het best tot hun recht komen.
Ik geloof ook graag dat veel betrokkenen in gemeenten, werkgevers, re-integratiebureaus, arbeidsdeskundigen en bedrijfsartsen oprecht willen helpen om die talenten te ontdekken en ontplooien. Door de actualiteit van de invoering van de Wet werken naar vermogen lees je veel over mensen met een arbeidsbeperking in kranten en vakliteratuur. Hoe mensen succesvol aan het werk komen of juist gevangen zitten in een uitkeringssituatie. De woordkeus in een aantal van die publicaties vind ik ongelukkig en soms zelfs stigmatiserend.
Het gaat om woorden als ‘slachtoffer’, ‘een kans geven’ , ‘verleiden’ en bijvoorbeeld het zinnetje op de website van de rijksoverheid waar staatssecretaris De Krom zegt dat werkgevers ‘bereid zijn de poorten open te stellen’. Het roept bij mij het beeld op dat mensen met een arbeidshandicap werkgevers dankbaar moeten zijn dat ze daar mogen werken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Dat het ook anders kan, blijkt uit het voorbeeld van een congres van UWV en Universiteit Maastricht in mei van dit jaar. Daar werd verwoord dat het in dienst nemen van mensen met een beperking nooit uit liefdadige overwegingen hoeft te gebeuren. Die benadering spreekt mij erg aan. Het gaat er om een win-winsituatie te creëren. Een extra impuls voor de bedrijfsvoering van werkgevers en een volwaardige functie voor de collega met een arbeidsbeperking. Een interessante methodiek en een positieve woordkeus.
De Fransen hebben er wat mij betreft een mooie uitdrukking voor ‘c’est le ton qui fait la musique’. Bij de Wet werken naar vermogen gaat het om de inhoud. Zullen we daarbij op onze woordkeus letten?
Debby Radoux
redactielid Sociaal Bestek
Geef een reactie