In het gedoe dat even jaarlijks lijkt te zijn als de dodenherdenking zelf, was een organisatie naar de rechter gestapt om te verbieden dat op een begraafplaats te Vorden omgekomen Duitse soldaten herdacht zouden worden. Een opmerkelijk vonnis.
– COLUMN – Geerten Boogaard
Normaliter legt de burgemeester daar een krans bij de graven van omgekomen Britse soldaten. Maar nu had het Comité bedacht dat er – optioneel – ook langs Duitse graven gelopen zou worden. Dat klinkt niet onmiddellijk als het faciliteren van aldaar levend antisemitisme of een ontluikende holocaustontkenning.
Toch kwam Federatief Joods Nederland in het geweer, omdat ze een begrijpelijke hekel hebben aan dit soort door goedwillende amateurs opgelegde verzoeningstrajecten. Ze stapten naar de rechter. Dan het opmerkelijke: de rechter verbood de burgemeester om langs de Duitse graven te lopen en gebood in plaats daarvan te verzekeren dat niemand per ongeluk een dode Duitse soldaat eer staat te bewijzen.
Het vonnis
Is er dan een recht op een Duitsvrije dodenherdening? Kennelijk. Althans, in dit geval.
Veelzeggend acht de voorzieningenrechter in dit verband dat het comité gezegd heeft, pas tot de nieuwe opzet te hebben kunnen komen na het overlijden van de voormalige verzetsstrijders in het comité.
Daarmee is impliciet erkend, dat dezen hiermee grote moeite zouden hebben gehad en er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat dit dan ook voor hun nabestaanden geldt.
Gebiedsverbod
Het brengt voorzieningenrechter Vrieze tot een gebiedsverbod voor de burgemeester:
Deze [voorzieningen] zullen zich ook tot de burgemeester als burgervader richten: hij zal omwille van de gevoelens van sommige van zijn burgers en burgers elders in Nederland de Duitse graven op de avond van 4 mei 2012 moeten mijden.
In ieder geval heeft iedereen die iets wil betreuren er een optie bij, namelijk dat we hier nu jurisprudentie over hebben.
Kennislink:
Praktijkgerichte informatie over bestuursrecht vindt u in de Kennisbank Bestuursrecht. Meer informatie >> |
---|
Geef een reactie