Er is een tekort aan oplaadpalen voor elektrische auto’s. Kan een nieuwe richtlijn van de VNG dit probleem verhelpen?
Eind 2013 rijden er circa 25.000 elektrische auto’s. Ten minste, als ze opgeladen kunnen worden. Er is namelijk een flink tekort aan oplaadpalen voor de auto’s.
Een nieuwe richtlijn (zie bijlage) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten voor het aanleggen van oplaadpunten in de openbare ruimte moet uitkomst bieden. De richtlijn is vrij eenvoudig tot eigen beleid te verklaren.
Dertig procent van de elektrische auto’s kan opladen bij de woning van hun bestuurders. Momenteel staan er verder nog 5000 laadpalen, maar vooral in de vier grote steden en in de buurt van gemeentehuizen. In kleinere gemeenten vragen inwoners om laadpalen. Hier is vaak geen budget voor. De richtlijn moet de regels versoepelen en marktpartijen helderheid bieden. Toch zijn er nog haken en ogen te vinden in de richtlijn.
Ontheffing
De richtlijn geeft de gemeente zeggenschap over de ontheffing voor de paal, waarmee het voor marktpartijen lastig blijft in te schatten wat hun investering op de lange termijn betekent. Gemeenten houden ruimt om hun eigen aanvullende beleidsregels vast te stellen. Dit kan voor onduidelijkheid zorgen. De netbeheerder, verantwoordelijk voor het graafwerk voor een laadpaal, wordt niet genoemd in de richtlijn. Dat maakt de kosten voor een paal dan weer niet volledig inzichtelijk.
“De aanvraag moet van aanbieder laadinfra komen, maar in de praktijk zijn het vooral de particulieren die thuis willen laden die ‘probleemeigenaar’ zijn”, ziet Serge van Dam van het Projectbureau elektrisch rijden ook als een probleem dat niet met de richtlijn wordt verholpen. “De aanvraag moet echter gedaan worden door een marktpartij. De administratieve last die dit met zich meebrengt, maakt het marktpartijen lastiger om ooit een paal winstgevend te exploiteren.”
Geef een reactie