De premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen bij ABP gaat in 2013 omhoog: van 24,1% naar 25,4%.
“De premie wordt aangepast aan de wederom gestegen levensverwachting, de samenstelling van het ABP deelnemersbestand en de eisen die de toezichthouder stelt”, stelt het pensioenfonds. De tijdelijke opslag op de premie van 3,2%, die moet bijdragen aan het herstel van de financiële positie, is bij de verhoging inbegrepen.
Al eerder maakte het fonds bekend dat de pensioenen van werkende (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van ABP in 2013 niet kunnen meegroeien met gemiddelde loonontwikkeling van 0,7% in de sectoren overheid en onderwijs. De financiële positie van ABP is daarvoor niet voldoende. ABP heeft om die reden juist een mogelijke verlaging van het pensioen met 0,5% per 1 april 2013 aangekondigd. Op 1 februari 2013 maakt ABP bekend of deze verlaging definitief is.
Bestanddelen
De premiestijging van 1,3% bestaat uit verschillende bestanddelen. De premie stijgt onder meer met 0,6% als gevolg van de gestegen levensverwachting volgens de prognose van het Actuarieel Genootschap en met 0,3% als gevolg van de ontwikkeling in het deelnemersbestand. De tijdelijke opslag op de premie (3,2%) wordt gehandhaafd. Deze opslag, onderdeel van het ingediende herstelplan, is nodig omdat ABP een dekkingstekort heeft, dat wil zeggen een dekkingsgraad heeft die beneden het vereiste niveau van 105% ligt. Nieuw is de extra opslag van 0,3% voor bijdrage aan herstel. Dit vloeit voort uit de eis van toezichthouder DNB dat de premie moet bijdragen aan herstel van de financiële positie.
70% van deze premie wordt betaald door de werkgever, 30% is voor rekening van de werknemer.
Geef een reactie