In hoger beroep krijgt de locatiebeheerder alsnog gelijk: de gemeente Delft had beter haar best moeten doen om de overspannen ambtenaar aan het werk te houden.
De medewerker was sinds 1994 in dienst bij de gemeente Delft. Sinds februari 2006 zat de ambtenaar thuis, omdat hij spanningsklachten had. Een loonsanctie van 52 weken en een re-integratietraject volgden. De locatiebeheerder wordt minder dan 35 procent arbeidsongeschikt geacht. Daarom komt hij niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Het college liet de ambtenaar weten dat hij per maart 2009 ontslagen zou worden. In februari zei de man weer hersteld te zijn. De locatiebeheerder bleef in dienst. Eind mei concludeerde een rapport over zijn functioneren dat hij niet geschikt is voor de functie. Ook is er geen ander passen werk te vinden voor de overspannen ambtenaar, volgens de gemeente.
Ontslag
Eind juni van dat jaar krijgt de medewerker eervol ontslag op grond van ziekten en gebreken. Hij is het daar niet mee eens. “Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek naar passende arbeid binnen de gemeente, zoals was voorgeschreven in het tweede lid onder c, van artikel 8:5 van de CAR, onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat er wel degelijk passende functies voorhanden waren waarop hij had kunnen worden geplaatst,” staat in de uitspraak.
In hoger beroep krijgt de ontslagen ambtenaar gelijk, omdat herplaatsingsonderzoek heel secuur moet gebeuren. “Het herplaatsingsonderzoek moet zorgvuldig worden uitgevoerd, waarbij elke reële mogelijkheid tot herplaatsing moet worden aangegrepen.”
Serieuze beperkingen
“Appellant heeft serieuze beperkingen, waardoor het niet gemakkelijk zal zijn geweest een passende functie voor hem te vinden”, stelt de rechter. “Dit betekent niet dat hij in het geheel geen reële arbeidsmogelijkheid meer had.” De gemeenten kan niet bewijzen dat er geprobeerd is functies passend te maken, bijvoorbeeld door het faciliteren van een opleiding of aanpassing van de werkplek. Juist door zijn beperkingen had de gemeente een schone taak om hem weer aan het werk te krijgen.
“Van belang is verder dat appellant op grond van het bepaalde in de CAR op passende functies daadwerkelijk moet worden geplaatst, en dat het te vrijblijvend is om hem op dat soort functies – zoals die bij de brandweer – slechts te laten solliciteren”, is het oordeel. “Verwijzing naar de houding van appellant kan het college niet baten.” Het ontslag was onterecht. De gemeente draait op voor de proceskosten.
______________________________________________________________________________________________________
Kennislink:de volledige uitspraak van de rechter >>
Geef een reactie