Gemeenten weten niet hoeveel er gefraudeerd wordt met het zorgbudget in de Wmo en Jeugdzorg. Bovendien hebben ze nauwelijks instrumenten om daar achter te komen of er iets tegen te doen. Dat blijkt uit recent onderzoek van Erasmus University Rotterdam. Onderzoeker Menno Fenger: ‘Achter de voordeur controleren wat er daadwerkelijk is geleverd, gebeurt niet of nauwelijks.’
Op uitnodiging van Gorinchem, Hendrik-Ido-Ambach, Schiedam en Cromstrijen hebben Fenger en zijn collega-onderzoekers gewerkt aan een pilot in deze gemeenten. Het doel was antwoord geven op de vraag hoe oneigenlijk gebruik, misbruik en fraude van zorggelden effectief te voorkomen is in het gemeentelijke domein.
Wat was uw verwachting over zorgfraude in de Wmo voorafgaande aan de pilot?
‘Ik had hier niet direct een beeld bij. Voor deze pilot onderzocht ik uitkeringsfraude bij gemeenten. Daarbij zijn het vaak individuele burgers die bepaalde regelingen misbruiken. Ik dacht dat de fraude met zorgbudgetten hier op zou lijken. Dat bleek duidelijk niet het geval. Sinds de maatregel dat het persoonsgebonden budget (pgb) niet meer op de eigen rekening wordt gestort maar via de Sociale Verzekeringsbank (SVB,) kan er nauwelijks door individuen mee gefraudeerd worden. Het zijn veel vaker de zorgaanbieders die frauderen.’
Hoe doen ze dat?
‘Het is een meer georganiseerde vorm van fraude of oneigenlijk gebruik. Op papier lijkt alles redelijk op orde te zijn maar er zijn echter twee grote kwetsbaarheden. Ten eerste dat er weinig momenten zijn waarop de gemeente kan controleren of de geleverde pgb-zorg of zorg in natura werkelijk overeenkomt met wat er is afgesproken. Alle ambtenaren die we hebben geïnterviewd tijdens de pilot gaven aan moeilijk achter de deur te kunnen kijken en maar zeer sporadisch materiële controles te kunnen uitvoeren. Ten tweede ontbreekt vaak de expertise bij gemeenten om in te schatten hoeveel uren zorg redelijk zijn bij bepaalde cliënten. Vooral als ergens iemand met een pgb verschillende zorgvormen van begeleiding en ondersteuning inkoopt, is echt medische kennis nodig om in te schatten hoeveel zorguren er ongeveer nodig zijn. Omdat deze taken nieuw zijn voor gemeenten zijn er ook nog geen databanken waarmee grosso modo nagegaan kan worden of bepaalde declaraties heel sterk afwijken van wat gemiddeld geleverd wordt. Dergelijke systemen hebben verzekeraars wel in de Zvw, maar gemeenten nog niet. Bij begeleiding en beschermd wonen zijn de risico’s het grootst want dit zijn de nieuwste taken voor gemeenten.’
Welke oplossingen dragen jullie aan?
‘Gemeenten moeten meer vergelijkingsmateriaal hebben om sneller door te krijgen als bepaalde aanbieders onredelijke declaraties indienen. Dus deel zoveel mogelijk kennis met elkaar is het devies. De databanken die verzekeraars al hebben, moeten gemeenten nog opbouwen. Daarbij is de partij die het beste weet wat er geleverd is heel belangrijk. Dat is de cliënt uiteraard. Betrek deze zoveel mogelijk bij het uitsluiten van risico’s op het fraudegebied.’
Dit artikel van Wouter van den Elsen verscheen eerder op Zorgvisie
Geef een reactie