Als eerste overheid draagt de gemeente verantwoordelijkheid voor de bescherming van de privacy van haar burgers. Een nieuwe verordening van de Europese Unie kan daarbij helpen.
Column –
Henri Rauch
Privacy gaat over het recht van mensen op een persoonlijke levenssfeer. Van Dale omschrijft privacy als persoonlijke vrijheid, het ongehinderd in eigen kring ergens kunnen vertoeven, zich afzonderen zonder storende invloeden van de buitenwereld. In Nederland is dit recht op privacy verankerd in de grondwet. Voor de verwerking van persoonsgegevens hebben we een aparte Wet bescherming persoonsgegevens. Wat is eigenlijk de persoonlijke levenssfeer, en wat valt daar onder?
Burgers leven hun eigen leven en mogen dat doen binnen hun eigen levenssfeer en zonder inmenging van andere burgers, organisaties of de staat. De werksfeer van burgers valt daar buiten. Het recht op privacy is voorbehouden aan mensen. Bedrijven vallen daar niet onder. Bedrijven horen de persoonlijke levenssfeer van burgers – hun medewerkers en hun klanten – te respecteren. Het recht op privacy gaat verder dan de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van burgers. Die persoonlijke levenssfeer dient ook beschermd te worden. Hier komt de overheid, en dus ook gemeentelijke overheid, om de hoek kijken. Het grootste gedeelte van de persoonlijke levenssfeer van burgers vindt immers plaats binnen gemeenten.
Als eerste overheid draagt de gemeente verantwoordelijkheid voor de bescherming van de privacy van haar burgers.
Veel van de meest interessante voorvallen rond privacy spelen zich af op het overgangsgebied tussen publiek en privaat. Hebben burgers bijvoorbeeld onder alle omstandigheden recht op bescherming, ook als zij uit eigen beweging een deel uit hun levenssfeer in de publiciteit brengen? En wat als een burger door de overheid als verdacht wordt beschouwd, of als die burger veroordeeld is voor een misdaad of terrorisme? Veel boeiende vraagstukken, ook voor opsporings- en veiligheidsdiensten. Wanneer mogen zij de persoonlijke levenssfeer van burgers binnendringen, en andersom: waar worden ze gehouden de privacy van burgers juist te beschermen?
Edward Snowden
De onthullingen van Edward Snowden lijken in dit verband een game-changer te worden. Dankzij zijn bekendmakingen wordt langzaam duidelijk dat een groot deel van al het netwerkverkeer continu onderwerp is geweest – en nog steeds is – van de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA. De aanleiding van 11 september 2001 is – hoe ernstig ook – minder relevant.
De Amerikaanse overheid heeft zich toegang verschaft tot alle netwerkverkeer. Verschuilen achter een veiligheidsdienst, of internationaal belang, doet daar niet aan af. Ook wordt duidelijk dat bevriende overheden via hun veiligheidsdiensten meekeken, en nog steeds meekijken. De totale omvang hiervan is moeilijk te overzien. Feit is wel dat dit gebeurde zonder onderscheid van rang of stand. De vraag of een burger verdacht was of onverdacht van welk feit dan ook, speelt daarbij geen rol. Alle mogelijkheden van de technologie worden benut.
Privacy?
De vraag die nu ontstaat voor burgers is wat dan nog zijn privacy voorstelt. Welk gedeelte van zijn levenssfeer is nu nog persoonlijk? Hoewel nog niet alle feiten op tafel liggen zegt het gevoel dat er sprake is van een structureel falen van het recht op privacy. De krachten hebben zich nog niet gemobiliseerd, maar het lijkt evident dat de balans verdwenen is en dat er samen naar een nieuw evenwicht gezocht moet worden. Met name Westerse democratieën zullen geen genoegen nemen met totalitaire methoden.
De toekomst ligt in een omgeving waar burgers weer kunnen vertrouwen op een eigen levenssfeer. De sleutel daarvoor ligt in de hand van burgers en overheden. Het is tijd om de handschoen op te pakken en helderheid te geven over de nieuwe koers inzake privacy. Wat zijn de herstelmogelijkheden om burgers weer vertrouwen te geven in datgene waar ze recht op hebben? Het ligt in de rede dat de overheid – nationaal en lokaal – hier een proactieve rol in neemt. Wat dat betreft gaat de Europese verordening die hierover gaat, en waarover deze week in het Europees Parlement gedebatteerd wordt, een eind in de goede richting…
Henri Rauch adviseert naast zijn werk voor KING de Europese Commissie en het Europees Parlement inzake innovatieve technologiëen.
Geef een reactie