Een verbod op het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen op wegen, trottoirs en andere verhardingen kost Nederlandse gemeenten ongeveer 50 miljoen euro per jaar.
Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van het ministerie van infrastructuur en milieu dat vorige week is gepubliceerd. Ook bedrijven komen voor extra kosten te staan omdat de maatregel ook van toepassing zal zijn op bedrijventerreinen.
In september 2011 heeft Tweede Kamer lid Rik Grashoff van GroenLinks een motie ingediend voor een verbod van het gebruik van glyfosaat-houdende middelen voor niet commercieel gebruik. Deze motie is door de Tweede Kamer aangenomen. Voormalig staatssecretaris Atsma van Milieu heeft de Kamer laten weten dat de motie wordt uitgevoerd en het verbod over enkele jaren van kracht zal zijn. Tot die tijd hebben gemeenten de gelegenheid om zich te oriënteren op alternatieve bestrijdingsmethoden.
Maar een verantwoorde keuze voor een biologisch alternatief blijkt lastiger te maken dan verwacht. Het op handen zijnde verbod heeft voor veel discussie gezorgd onder voor- en tegenstanders van chemievrije onkruidbestrijding.
Een verbod zou niet noodzakelijk de beste oplossing zijn voor het milieu, zo stellen critici van de maatregel. Uit onderzoek van, onder meer, de universiteit van Wageningen zou blijken ‘zorgvuldig chemiegebruik’ op verhardingen vanuit milieuoogpunt beter scoort dan niet-chemische technieken voor onkruidbestrijding. Onder niet-chemische methoden worden onder meer verstaan: branden, borstelen, hete lucht en heet water.
Geef een reactie