Woningen zijn er in soorten en maten. Vraag het een architect en hij noemt er velen, maar vraag het een wethouder en hij noemt er slechts twee: eengezinswoning en appartement. Die beperktheid van slechts twee smaken is een probleem.
– VISIE –
De eerste categorie verwijst naar de in vinexwijken veel te vinden woning met eigen tuin en auto voor de deur. De tweede categorie betreft gestapelde woningen met balkon en collectieve entree en parkeergelegenheid.
Het is ook begrijpelijk, want die twee categorieën zijn hanteerbare bouwstenen in discussies over de stad. “Maken we hier eengezinswoningen, of appartementen? Appartementen verkopen slecht? Dan worden het eengezinswoningen.” Maar die te starre tweedeling voorkomt dat we nadenken over wat mensen van een woning verwachten en over wat voor de stad van belang is.
Derde categorie
Een derde categorie kan ons daarbij helpen. Die categorie wordt gedefinieerd door de goede eigenschappen van de vinexwoning te combineren met de voordelen van appartementen – met name de hoge dichtheid waarin ze gebouwd worden. Laten we de categorie stapelvinex noemen.
Mensen willen een tuin, zeker als ze jonge kinderen hebben. Daarom zijn vinexwoningen bij jonge gezinnen zo populair. In de tuin spelen kinderen onder toeziend oog buiten, barbecue je met familie, repareer je je fiets en staat het konijnenhok. Het formaat van een gemiddeld balkon staat dat gebruik niet toe. Technisch is het echter geen probleem om op hoogte een tuin met terras, bloemen en planten aan te leggen. Alleen grote bomen zijn lastig. Maar de meeste tuinen liggen sowieso vol tegels, omdat het meer om ruimte dan om tuin gaat. Stapelvinex betekent gestapelde woningen met buitenruimte van tuinformaat.
Kleinschalig
Ons collectieve geheugen associeert hoogbouw met lange galerijen en donkere portieken die je door moet voordat je bij een voordeur komt. Dat wil niemand. Hoogbouw kan echter ook kleinschalig worden ontworpen, met lichte en royaal bemeten entree. En terwijl je met je fiets langs de voortuin van je buren, achterom je eigen tuin in loopt, waan je je in een rustige woonwijk. Dat kan stapelvinex zijn.
De stad heeft stapelvinex nodig omdat het de dichtheid vergroot. Dat biedt tegenwicht aan de verdunning die al decennia gaande is. Per persoon zijn we twaalf keer zoveel vloeroppervlak gaan gebruiken.* Dat betekent ondermijning van het draagvlak van voorzieningen, als winkels en het openbaar vervoer. Verder vergroot het afstanden en stimuleert het daarmee autoverkeer.
Stapelvinex is een verdichtingsstrategie, met behoud van veel privé-buitenruimte. Ze vergroot het draagvlak voor de winkels en het openbaar vervoer. Dat is goed nieuws voor bestaande en nieuwe bewoners. Verder verkort het de afstanden en stimuleert het daarmee voet- en fietsverkeer. Het vermindert tot slot de druk op onze overgebleven landschappen.
Middenklasse
Er is nog meer goed nieuws voor de stad. Vinex trok veel jonge middenklasse gezinnen de stad uit. Stapelvinex maakt het voor hen aantrekkelijk weer in de stad te wonen, omdat het aan hun wensen tegemoet komt. Voor ouderen is stapelvinex ook aantrekkelijk. De buitenruimte kan vergelijkbaar van grootte zijn, maar is onderhoudsarmer dan een eigen tuin. Bovendien helpt het vergrote draagvlak voor openbaar vervoer bij de instandhouding ervan.
De recent verschenen studie Prachtig Compact NL van het College van Rijksadviseurs, onderstreept nogmaals de belangrijkste locatie voor toekomstige woningbouw: de bestaande stad. Die verdichting zal echter door lokale bestuurders moeten worden waargemaakt. Hun bereidheid te durven denken voorbij die verstarde tweedeling – eengezinswoning versus appartement – bepaalt de toekomst van de stad. Samen met ontwerpers moeten ze woningbouw ontwikkelen die valt onder de noemer Stapelvinex!
Ad van der Stok is architect en onderzoeker
Ytzen Lont says
Het is grappig (of triest) om te zien welke bijbetekenis ‘Vinex’ kennelijk gekregen heeft, terwijl het in de Vinex juist ging om het bouwen nabij, aan en in de stad, op ‘fietsafstand’ van het centrum en nabij OV. Een belangrijk deel van de Vinex-opgave bestond uit binnenstedelijke woningbouw en/of appartementen. Dit was een trendbreuk met het groeikernenbeleid van de Tweede en de Derde Nota over de Ruimtelijke Ordening (Vinex is de Vierde Nota Extra). Kennelijk trokken de huizen met tuin toch meer publieke aandacht en werd de merknaam Vinex vooral verbonden met wat het niet beoogde te zijn.