Hoogopgeleide en laagopgeleide mensen leven in verschillende werelden. De tegenstelling tussen beide groepen kan leiden tot gevoelens van ongemak.
Dat concluderen het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een rapport over de sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland dat donderdag is gepubliceerd. Hoog- en laagopgeleide personen denken heel anders over politieke onderwerpen als migranten en de EU. Beide groepen leven ook in gescheiden sociale netwerken en hebben een andere culturele smaak. Er is een reëel risico dat ze elkaar mijden, aldus het rapport.
Beide groepen leven in gescheiden sociale netwerken. Ze hebben vooral contact met mensen van hun eigen opleidingsniveau, en de grote meerderheid van de samenwonende of gehuwde partners heeft (bijna) hetzelfde onderwijsniveau. Er is een reëel risico dat ze elkaar mijden, aldus het rapport. ”Door allerlei maatschappelijke en technologische ontwikkelingen (zoals internet) is vermijding een stuk makkelijker geworden dan vroeger.”
”Mensen met een lage opleiding voelen zich vaak kwetsbaar over hun opleiding. Dat is ongemakkelijk. Mensen met een hoge opleiding begrijpen bijvoorbeeld de humor van mensen met een lage opleiding vaak niet en ook dat is ongemakkelijk”, licht een van de onderzoekers toe. Hogeropgeleiden zouden regelmatig spanning ervaren tussen hun gelijkheidsidealen en hun mogelijke negatieve oordelen over de smaken en voorkeuren van lageropgeleiden.
De groepen kijken ook verschillend naar elkaar. Mensen met een lage opleiding zien mensen met een hoge opleiding vaker als competent maar niet als warm of gezellig en andersom. De kloof tussen de opleidingsniveaus is in Nederland echter niet zo groot als in andere landen, aldus het rapport.
Geef een reactie