Driekwart van de centrumgemeenten merkt dat het aantal dakloze mensen zonder verslavings-, psychische, of justitiële problemen toeneemt. Bijna alle gemeenten hebben specifiek beleid om te voorkomen dat gezinnen met kinderen dakloos worden, maar er zijn te weinig opvangvoorzieningen voor deze groep.
Ruim de helft van de gemeenten maakte specifieke uitvoeringsafspraken over gemeentelijke schuldhulpverlening voor dakloze mensen. Dat blijkt uit de laatste Monitor Stedelijk Kompas van het Trimbos-instituut, een jaarlijkse enquête onder de 39 centrumgemeenten (buiten de vier grote steden) over het gemeentelijke maatschappelijke opvangbeleid. Vergeleken met vorig jaar bezuinigen minder gemeenten op dit beleid. De meeste gemeenten richten zich op de vraag hoe zij uit- en doorstroom uit de opvang naar meer zelfstandige woonvormen kunnen bevorderen.
‘Nieuwe daklozen’
In driekwart van de centrumgemeenten constateren instellingen voor maatschappelijke opvang en beleidsambtenaren een toenemende groep ‘nieuwe daklozen’: mensen die door schulden, werkloosheid, echtscheiding en hypotheeklast dakloos zijn geworden, zonder dat er sprake is van psychiatrische problematiek of verslavingsproblemen. In de helft van de gemeenten is de aanwezigheid van dergelijke problematiek een criterium om toegelaten te worden tot de maatschappelijke opvang. In de meeste gemeenten (85%) is voor deze groep meestal wel andere ondersteuning beschikbaar, zoals nachtopvang (51%) of maatschappelijk werk (46%). In een derde van de gemeenten (34%) krijgt deze groep meestal een briefadres.
Geef een reactie