De ministerraad heeft op voorstel van de ministers Schippers ingestemd met een wijziging van het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wet verplichte GGZ). Hiermee worden de aanbevelingen van de commissie-Hoekstra naar aanleiding van de zaak Bart van U. verwerkt in de al eerder ingediende Wet verplichte GGZ. Hiermee zijn obastekels weggenomen voor een betere samenwerking tussen zorgverleners, gemeente of politie en justitie
Betere aansluiting
Cruciaal in het wetsvoorstel is de betere samenwerking tussen de GGZ, hulpverleners, gemeenten, politie en Openbaar Ministerie. Met de wijziging van het wetsvoorstel krijgt naast de geneesheer-directeur ook het Openbaar Ministerie een centrale rol in het proces voor de verlening van gedwongen zorg. In het verzoek aan de rechter bundelt de officier alle relevante informatie, bijvoorbeeld over de zorg die nodig is, over de naasten en familie of een eventueel strafrechtelijk verleden. Deze wijziging maakt het mogelijk dat relevante informatie beter gedeeld kan worden tussen partijen, zoals zorgverleners, gemeente of politie en justitie. De wijziging zorgt ook voor een betere aansluiting met de Wet zorg en dwang en met de Wet forensische zorg.
Gedwongen behandeling
De Wet verplichte GGZ maakt verplichte behandeling van mensen met ernstige psychische problemen mogelijk. Momenteel is slechts gedwongen opname mogelijk. Deze gedwongen behandeling kan ook – anders dan nu het geval is – bij de cliënt thuis plaatsvinden. De Wet verplichte GGZ maakt het ook mogelijk mensen met psychische problemen al in een eerder stadium gedwongen te behandelen. Zo krijgen zij eerder en beter de zorg die ze nodig hebben. Nu moet nog gewacht worden tot het gevaar zo ernstig is dat het alleen door gedwongen opname weggenomen kan worden. Hierdoor blijven mensen vaak te lang verstoken van zorg. De Wet verplichte GGZ maakt hier een einde aan. Ook kan in crisissituaties gestart worden met behandelen voordat een maatregel is afgegeven.
Geef een reactie