Bijna geen enkele bijstandsgerechtigde die niet voldoet aan de taaleisen wordt gekort op zijn uitkering.
Zo goed als alle gemeenten toetsen inmiddels het taalniveau van bijstandsgerechtigden. Daarbij verschilt het sterk hoeveel moeite zij doen om het taalniveau te controleren. Dat blijkt uit een enquête van de NOS waaraan 170 gemeenten meededen.
Taalcursus
Ongeveer een derde van de gemeenten ziet het nut van de nieuwe regels niet in. En van de overige gemeenten vinden veel dat het weinig toevoegt aangezien ze toch al werken aan een betere beheersing van het Nederlands. Daarbij is er vaak geen extra geld beschikbaar voor een taalcursus.
Complexe taak
De ene gemeente heeft het taalniveau van iedereen al getoetst terwijl andere alleen nog maar de nieuwe instromers hebben beoordeeld. Gemeenten voeren de wet wel uit, maar noemen deze moeilijk uitvoerbaar en “een extra belasting op een al complexe taak om mensen aan het werk te krijgen”. Twee gemeenten zeggen openlijk dat ze de nieuwe regels niet gaan uitvoeren, omdat ze met hun eigen aanpak meer succes boeken. Ze geloven niet dat korten op de bijstand helpt.
Participatiewet
Gemeenten zijn sinds begin dit jaar – als onderdeel van de Participatiewet – verplicht het taalniveau van nieuwkomers in de bijstand te toetsen en sinds juli ook de burgers die al langer bijstand ontvangen. Want een goede taalbeheersing vergroot de kans op werk. Wie een te laag taalniveau heeft en daar niets aan doet, kan gekort worden en na een jaar zelfs de uitkering verliezen.
Geef een reactie