De meeste coffeeshops blijven, ondanks een wettelijk verbod, drugs verkopen aan buitenlanders. In 85 procent van de coffeeshops kunnen niet-ingezetenen hasj en wiet kopen.
Dat blijkt uit een onderzoek van onderzoeker Nicole Maalsté. Minister Ivo Opstelten (VVD, Veiligheid en Justitie) schreef eerder dat ruim 70 procent van de 103 gemeenten met coffeeshops het coffeeshopbeleid zou aanpassen aan het ingezetenencriterium, dat sinds 2013 bepaalt dat alleen inwoners van Nederland drugs mogen kopen. Het verbod moetdrugstoerisme tegengaan.
Uit het onderzoek van Maalsté blijkt dat van de 103 gemeenten hetcoffeeshopbeleid hebben aangepast (67 procent) aan het verbod, maar dat ten hoogste 23 gemeenten actief optreden tegen de verkoop van drugs aan buitenlanders. De overige 46 gemeenten controleren niet.
Gemeenten die wel controleren, liggen vooral in Noord-Brabant en Limburg, de provincies die relatief het meest te maken hebben met drugstoeristen uit onder meer België en Frankrijk.
Een aantal gemeenten zoals Doetinchem en Delft heeft expliciet laten weten niet te controleren op overtreding van het verbod. In Doetinchem mogen buitenlanders drugs kopen, als zij een geldig legitimatiebewijs hebben.
De gemeente Delft ‘ziet geen reden’ om speciaal op buitenlanders te controleren, net zo min als Den Haag. De Haagse burgemeester Jozias van Aartsen (VVD) schreef aan zijn gemeenteraad dat toeristen niet naar zijn stad komen ‘voor het bezoeken van een coffeeshop’ en controleert niet extra, om straathandel te voorkomen
Geef een reactie