Het mogelijk maken van meerouderschap en meeroudergezag, is een van de 68 punten van aanbeveling van de Staatscommissie Herijking ouderschap.
In het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ vat de commissie de kern zelf samen: “Ieder kind heeft er belang bij dat zijn juridische positie zoveel als mogelijk vanaf zijn geboorte is geregeld. De vele verschillende gezinssituaties die vandaag de dag in Nederland voorkomen, maken het nodig dat wetgeving en beleid op het terrein van ouderschap en gezag worden aangepast.”
De commissie vind dat de wetgever meer midden in de moderne samenleving moet staan. Terwijl wetten en regels leunen op traditionele banden waarbij genetisch en juridisch ouderschap bijna altijd hetzelfde was, heeft de tijd dat inmiddels ingehaald. “Vandaag de dag zijn er, meer dan vroeger, verschillende gezinssituaties: eenoudergezinnen, samengestelde gezinnen (fusiegezinnen), gezinnen van ouders van gelijk geslacht (regenbooggezinnen), meergeneratiegezinnen en meerdere personen die met elkaar een of meer kinderen verzorgen en opvoeden. De Staatscommissie wil de belangen van kinderen in al dit soort gezinssituaties juridisch borgen. Daarom doet zij een aantal voorstellen voor aanpassing van de regelgeving. Zo wil zij onder meer een regeling instellen voor juridisch meerouderschap, meeroudergezag en een Nederlandse regeling voor draagmoederschap.”
Maar ook in de nieuwe situatie zijn er grenzen. De commissie is duidelijk: “Een van de voorwaarden voor juridisch meerouderschap zou moeten zijn dat een kind maximaal vier juridische ouders kan hebben, die maximaal twee huishoudens vormen.”
Het draagmoederschap
Daarnaast worden ook problemen rond het draagmoederschap gesignaleerd, ook daar moet snel wat aan gebeuren. “Staatscommissie wil dan ook dat er een wettelijke regeling komt, die garandeert dat het traject van draagmoederschap zorgvuldig verloopt, met respect voor de menselijke waardigheid van het kind en van de draagmoeder.”
Samenhangend met alle vernieuwingen en veranderingen staat duidelijk één centraal uitgangspunt: het recht op informatie over ontstaansgeschiedenis. “Daarmee worden bedoeld de gegevens van de eventuele zaad-, eicel- of embryodonoren, de gegevens van de eventuele draagmoeder en de gegevens van de betrokken instanties die hebben bemiddeld of medische assistentie hebben verleend. Een kind heeft recht op die informatie.”
Het Kader
De Staatscommissie verwoord zeven kernen van goed ouderschap die samen met het Kinderrechtenverdrag de maatstaf vormen bij de voorstellen voor het aanpassen van wet en regelgeving. Het gaat om:
- een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment,
- continuïteit in de opvoedingsrelatie,
- verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn,
- opvoeding tot zelfstandigheid in sociale en maatschappelijke participatie,
- het organiseren en monitoren van de opvoeding in het gezin, de school en het publieke domein (de drie opvoedmilieus),
- de vorming van de afstammingsidentiteit en
- de zorg voor contact- en omgangsmogelijkheden van voor het kind belangrijke personen, onder wie de andere ouder.
Geef een reactie