Dat bepaalde regels en wetgeving gemeenten en andere betrokken instanties in de weg kunnen staan bij het uitvoeren van de Wmo en Participatiewet is inmiddels een bekend gegeven. Een voorbeeld uit Nijmegen toont dit opnieuw aan.
Voor een vrouw van wie door een verhoging van haar uitkering met een toeslag voor hulpbehoevendheid vallen andere inkomstenbronnen deels weg. Voor een oplossing is geen maatwerk mogelijk. De nu geldende regels staan hierbij in de weg zeggen betrokken instanties samen met de Nationale ombudsman tijdens het onderzoek naar de klacht van de vrouw. Als je de wet formeel toepast, is er geen structurele oplossing mogelijk, zo stellen gemeente, UWV, CAK en Belastingdienst.
Het UWV verhoogde de uitkering van de vrouw, omdat zij veel extra kosten maakt vanwege haar hulpbehoevendheid. Hierdoor gaat haar maandinkomen dusdanig omhoog dat andere inkomstenbronnen wegvallen of worden verlaagd. De vrouw moet voortdurend met bezwaarschriften of op andere manieren aan instanties tonen dat haar inkomen deels bedoeld is voor zorg.
De rol van de gemeente
De gemeente Nijmegen ondersteunt de vrouw structureel op verschillende terreinen op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Participatiewet. In het kader van de Wmo beschikt ze over verschillende hulpmiddelen, krijgt zij huishoudelijke hulp en ontvangt zij verschillende vergoedingen. Daarnaast compenseert de gemeente de eigen bijdrage Wmo de gemeentelijke bijzondere bijstand, die op grond van de Participatiewet wordt verstrekt.
De gemeente constateert dat de verstrekking van bijzondere bijstand niet in gevaar komt door de verhoging van haar uitkering en zegt dat ze gedupeerd lijkt te worden door een ongewenst neveneffect van wetgeving. Via de bijzondere bijstand repareert de gemeente allerlei effecten die door andere regelingen optreden. Nijmegen laat aan de ombudsman weten constant te zoeken naar de maximale ruimte, maar kan niet alles blijven opvangen. Er moet een structurele oplossing komen.
Geen oplossing
Een oplossing zou kunnen zijn om de verhoging van het inkomen aan te merken als een doelinkomen, zodat de verhoging niet bij het verzamelinkomen wordt opgeteld. De Nationale ombudsman ziet daarom voor de Belastingdienst de taak om zich alsnog in te spannen om tot een oplossing te komen voor de vrouw in kwestie. Tegelijkertijd moet gewerkt worden aan een structurele oplossing vinden alle betrokkenen. Daarom vraagt de Nationale ombudsman de staatssecretaris van Financiën te onderzoeken hoe ongewenste financiële effecten van de huidige regeling kunnen worden weggenomen.
Geef een reactie