Het aantal gemeenten met een hoge schuldquote of lage solvabiliteit is gestegen en dat impliceert een toenemend risico op een verslechterde financiële positie.
Dat valt te lezen in het tweejaarlijkse rapport ‘Staat van het Bestuur 2016’. De conclusie die uit alle cijfers naar voren komt is dat de financiële positie van gemeenten sinds de crisis in 2008 op onderdelen verslechterd.. Het probleem: “Het eigen vermogen en de solvabiliteit zijn gedaald en de schuldquote is gestegen.” Een zorgelijk algemeen beeld, maar het rapport benadrukt toch voor ook naar individuele gemeenten en hun huishouden te kijken een algemeen beeld dat ook echt per gemeente geldt is namelijk moeilijk te vormen. “Er is nog geen eenduidig beeld over hoe de financiële positie van gemeenten het beste bepaald kan worden en hoe dit berekend moet worden.”
Er is door jaren heen niet veel veranderd aan de inkomstenkant voor gemeenten. De belangrijkste bronnen waren en zijn:
• rijksuitkeringen: het gemeentefonds en de specifieke uitkeringen;
• eigen lokale heffingen: de onroerendezaakbelasting (OZB), retributies en overige belastingen;
• bouwgrondexploitatie, onttrekkingen aan de reserves en overige eigen middelen.
Waarbij het Rijk verreweg voor de grootste geldstroom richting gemeenten zorgt. Het gemeentefonds is, sinds de decentralisatie in het sociale domein, goed voor de helft van de financiële middelen van de lokale overheid. De financiële afhankelijkheid neemt dus alleen maar toe. Je kan je afvragen wat dat betekent voor onafhankelijke bestuurlijke en beleidsbesluiten.
De mogelijkheden voor gemeenten om lokale belastingen te heffen blijft vergeleken met andere landen zeer beperkt. Het gemeentelijke belastinggebied in Nederland is klein en is kleiner geworden door de decentralisaties in het sociale domein. De OZB is op dit moment de grootste ‘eigen’ inkomstenbron. Binnen verschillende platforms wordt inmiddels de urgentie wel gezien en bediscussieerd hoe de ruimte voor gemeente te vergroten. Vanuit verschillende invalshoeken gepleit voor een verschuiving van € 4 miljard van rijksbelastingen (loon- en inkomstenbelasting) naar gemeentebelastingen. Argumenten die iworden genoemd voor de wenselijkheid van deze verschuiving zijn onder andere: versterking van de lokale democratie, vergroting van de doelmatigheid en de mogelijkheid om de lasten op arbeid te verlagen met een positief effect voor de werkgelegenheid.
Gemeenten geven op dit moment het meeste geld uit aan de gedecentraliseerde taken in het sociale domein: werk/inkomen, jeugd en maatschappelijke ondersteuning. De financiële positie van gemeenten is sinds de crisis in 2008 op onderdelen verslechterd. Het eigen vermogen en de solvabiliteit zijn gedaald en de schuldquote is gestegen. Dit heeft nauwelijks effect gehad op het weerstandsvermogen van gemeenten. Het aantal gemeenten met een hoge schuldquote of lage solvabiliteit is gestegen en dat impliceert een toenemend risico op een verslechterde financiële positie.
Geef een reactie