De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de toezichthouder van gemeente De Marne constateren dat de zorg aan twee verdachten van de moord op de 26-jarige Jesse van Wieren uit het Groningse Leens op een aantal gebieden tekortgeschoten is.
Van Wieren verdween in de nieuwjaarsnacht van 2015 op 2016 na een kroegbezoek in Kloosterburen. Zijn lichaam werd later gevonden in de tuin van de mannelijke verdachte in het Groningse dorp. De twee verdachten verklaarden naderhand dat er ruzie was ontstaan in het huis van de man en dat Van Wieren daarbij was neergestoken. De verdachte werd net als de vrouwelijke verdachte begeleid door diverse zorginstellingen voor onder meer begeleid wonen en dagbesteding.
Ontoereikend
In een rapport van de IGZ en de gemeentelijk toezichthouder van gemeente De Marne staat dat de samenwerking tussen zorgaanbieders niet goed was en dat een van de cliënten aangeboden hulp uit de weg ging. In het onderzoek is gekeken of de zorg en ondersteuning van vier betrokken instanties, Keroazie, La Hacienda, Ter Wille en Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) toereikend is geweest.
De zorginstellingen traden niet actief genoeg op en zorginstelling Keroazie negeerde signalen over huiselijk geweld tussen de twee cliënten. Ook hadden Keroazie en La Hacienda niet het juist geschoolde personeel in dienst. De onderzoekers bevelen enkele verbetermaatregelen aan, zoals betere samenwerking en het maken van schriftelijke afspraken, het bijscholen van personeel en het leren omgaan met zorgmijdende cliënten.
Gemeentelijke instanties
De gemeente De Marne krijgt het advies een onafhankelijk onderzoek in te laten stellen naar wat de rol in deze zaak was van de gemeentelijke instanties die niet zijn meegenomen in dit onderzoek. Bijvoorbeeld de rol van de politie en de rol van het buurtplatform.
ANP/IGZ
Geef een reactie