Drie vragen die iedere gemeentelijke organisatie moet stellen ter voorbereiding op de Omgevingswet. En er dan natuurlijk ook de juiste conclusies uit trekken en aan de slag.
- door: Ruud Koreman en Barry Woudenberg
De Omgevingswet die ingaat per 1-7-2019 vervangt talloze wetten uit het huidige omgevingsrecht en heeft als doel om de invulling van de leefomgeving en de realisatie van ruimtelijke projecten te flexibiliseren en versnellen. De nieuwe wet betekent echter wel een aanzienlijke transformatie voor overheidsorganisaties in hun organisatie, processen en informatievoorziening. Gelukkig zijn er nu al stappen te ondernemen voor een goede voorbereiding.
Gelijke informatiepositie
De Omgevingswet gaat uit van dezelfde informatiepositie voor alle betrokkenen – overheid én maatschappij. Iedereen moet toegang krijgen tot dezelfde informatie, aldus de Omgevingswet. Dit betekent dat informatie dus goed te delen moet zijn met mede-overheden, initiatiefnemers en andere maatschappelijke stakeholders. Echter is deze informatie nu nog vaak versnipperd opgeslagen in diverse applicaties, die vaak niet toegankelijk zijn voor externe gebruikers.
De Omgevingswet vraagt dus aan gemeenten dat zij hun applicaties met al die omgevingsinformatie ‘openstellen’ voor extern gebruik. Vanzelfsprekend heeft dit impact op de standaarden die voor informatie(uitwisseling) gebruikt worden. Niet alleen de overheid moet met deze informatie en haar standaarden om kunnen gaan, maar ook ‘de rest van de wereld’. Dat heeft als gevolg een omslag van koppelvlakken op basis van overheidsstandaarden (StUF) naar API’s op basis van internationaal bekende uitwisselingsstandaarden (REST, JSON).
Stel uzelf daarom de volgende vraag: bent u met de huidige applicaties al in staat om informatie uit te wisselen?
Digitaal samenwerken
De Omgevingswet vereist ook dat overheidsorganisaties volledig digitaal werken en samenwerken. Dit vraagt van mensen (zowel ambtenaren als burgers en bedrijven) dat zij papier uitbannen en dat zij over voldoende digitale vaardigheden beschikken om alle informatie op gestructureerde wijze produceren, gebruiken en delen. Informatie dient goed geregistreerd en opgeslagen te worden in de daarvoor bedoelde applicaties. Dit betekent dat er voorgoed afgerekend moet worden met netwerkschijven, Dropbox en Wetransfer, en lokale kopieën van bestanden. Alleen zo is informatie in de keten goed uit te wisselen en duurzaam beschikbaar te stellen.
Stel uzelf daarom de volgende vraag: waar staat uw organisatie in de digitaliseringstransitie en hoe digivaardig zijn de medewerkers in uw organisatie?
Ketengericht
In de kern vereist de Omgevingswet dat de informatievoorziening niet alleen technisch maar ook in organisatie is toegerust op het werken in ketens. Ketengerichte organisaties hebben een ‘open’ applicatielandschap en informatievoorziening die gericht zijn op uitwisseling (zie ook vraag 1). Deze organisaties hebben goed zicht op de ketens waarbinnen zij opereren en maken in de ketens goede afspraken over het beheren, delen en hergebruiken van informatie.
Stel uzelf daarom de volgende vraag: heeft u goed zicht op de ketens waarbinnen u opereert en afspraken over het beheren, delen en hergebruiken van informatie?
De invoering van nieuwe wetgeving in de overheid kent veel onzekerheden. Wachten tot alles duidelijk is kan niet, dan bent u niet op tijd klaar voor de invoering. Wanneer u uzelf de drie vragen uit dit artikel stelt, krijgt u een beter beeld over de impact van de Omgevingswet op uw organisatie, maar vooral ook op wat er nu al kan en welke veranderingen uw organisatie het beste met prioriteit door kan voeren.
Over de auteurs: Ruud Koreman, Lead Integration Consultans bij Enable-U en Barry Woudenberg, Adviseur bij M&I/Partners
Geef een reactie