Een op de vijf Nederlandse gezinnen heeft te kampen met schulden. Veel schuldenaren die te maken krijgen met de gemeente schuldhulpverlening, zijn achteraf behoorlijk kritisch op de geboden hulp. Vooral de lange wachttijden én het gebrek aan expertise noemen zij vaak als kritiekpunten, schrijft het AD.
Minnelijk of wettelijk
Gemeenten zijn sinds 2012 verplicht om schuldhulp te verlenen aan hun inwoners middels advies en budgetbeheer. Zijn de schulden al flink opgelopen, dan moet de gemeente helpen om een regeling met schuldeisers te treffen. Vaak wordt er een periode van drie jaar afgesproken om – deels- de schulden af te lossen. Daarna zijn mensen schuldenvrij. Dit heet minnelijke schuldhulpverlening. Lukt het niet om afspraken te maken met schuldeisers, dan is de wettelijke schuldsanering (WSNP) het laatste redmiddel. Ook dan zijn mensen na drie jaar leven op het bestaansminimum meestal van de rode cijfers af. Om in de WSNP te komen, moeten burgers dus eerst het minnelijke traject hebben doorlopen. Mensen met hoge schulden kunnen voor hulp dus niet om hun gemeente heen.
Maand na maand…
Aan de drie jaar schulden aflossen gaat vaak een lange voorbereiding vooraf. Tijdens deze zogenoemde stabilisatiefase leggen schuldhulpverleners vaak nog geen contact met schuldeisers, die dus aanmaningen blijven sturen. Alleen al tussen de aanmelding en het intakegesprek zitten bij veel gemeenten vaak al enkele weken, zo constateert de krant op basis van gesprekken met mensen die in de schulden zijn gekomen. Soms moeten zij eerst nog verplicht meedoen aan een groepsbijeenkomst of workshop. Verspilling van kostbare tijd, aangezien mensen die zich bij hun gemeente melden vaak al in een nijpende situaties verkeren, bijvoorbeeld een dreigende huisuitzetting, of de schulden nemen door aanmaningskosten in rap tempo toe.
Na de intake heeft de gemeente acht weken de tijd om te beslissen of een schuldenaar wordt toegelaten tot de schuldhulp. Hierna volgt er een periode van nog eens maximaal acht maanden waarin de gemeente samen met de schuldenaar zijn financiën op orde probeert te brengen.
Helpende hand
Onderzoeker Roeland van Geuns en lector Armoede Interventies (Hogeschool van Amsterdam) is van mening dat dit proces vaak sneller kan als de gemeente een helpende hand biedt aan de schuldenaar. ,,Als de gemeente een lijstje mee geeft met alle benodigde documenten en een telefoonnummer van een vrijwilliger, dan kan het lang gaan duren. Maar een gemeente kan ook zeggen: is het goed als een vrijwilliger je helpt bij het op orde brengen van je papieren? Zo ja, dan zorg ik ervoor dat binnen een week een vrijwilliger contact met je opneemt en langs komt.”
Wanneer de administratie uiteindelijk op orde, blijkt het voor de schuldhulpverleners behoorlijk lastig om een betalingsafspraak met de schuldeisers te maken. In 2016 lukte dat in slechts 41 procent van gevallen, zo blijkt uit het jaarverslag van de NVVK, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening. Er hoeft maar een schuldeiser dwars te liggen en de minnelijke schuldsanering gaat niet door.
Werkdruk en tijdgebrek
Ook tijdgebrek bij hulpverleners speelt een rol. Een jaar geleden constateerde de Ombudsman nog in een kritisch rapport dat veel medewerkers bij de gemeentelijke schuldhulpverlening een hoge werkdruk kennen. ,,De toename van het aantal schuldenaren, het gebrek aan capaciteit en de grote complexiteit van de schuldproblemen hebben hun weerslag op de kwaliteit van de dienstverlening”, stelde hij in dat rapport.
Volgens lector Van Geuns valt er ook nog een wereld te winnen door een betere communicatie vanuit de gemeenten, zegt hij tegen het AD. ,,Schuldhulpverleners zijn niet goed getraind in gesprekstechnieken. Ze beginnen vaak een technisch gesprek over het ontstaan van de schulden, in plaats van naar het verhaal erachter te luisteren. Ook lukt het ze niet altijd om hun morele oordeel te verbergen.”
Geef een reactie