Zestien gemeenten in Friesland zijn afgelopen twee jaar nog nauwelijks toegekomen aan verdere uitwerking van Wmo-beleidsdoelstellingen voor uitvoering in de praktijk. Sinds de start van de decentralisaties in het sociale domein zijn zij namelijk vooral bezig om de zorgcontinuïteit te waarborgen van cliënten met langdurige zorg.
Dat blijkt uit onderzoek van Lysias Advies dat zij van november 2016 tot februari 2017 in opdracht van de rekenkamers van de zestien Friese gemeenten* heeft uitgevoerd.
Obstakel
De betreffende gemeenten hebben wel doelstellingen geformuleerd voor Wmo-uitvoering, zoals de zelfredzaamheid en het informele netwerk van inwoners versterken, en het gebruik van maatwerkvoorzieningen beperken. Maar ze komen nog niet toe aan uitwerkingen daarvan in de praktijk, meldt Skipr.
Volgens de onderzoekers komt dat doordat de gemeenten er vooral nog druk mee zijn om te voorkomen dat cliënten door de overgang van AWBZ naar Wmo tussen wal en schip vallen. De snelle veranderingen sinds de decentralisaties heeft hen gedwongen om prioriteiten te stellen.
Een ander obstakel voor praktische uitwerking van de Wmo-beleidsdoelen is de abstracte formulering van veel van die doelen. Het ontbreekt aan concrete en meetbare prestatie-indicatoren en streefwaarden voor de komende jaren.
Zorgcontinuïteit
Een paar gemeenten onderzoeken hoe ze Wmo-voorzieningen beter op lokale schaal en op de behoeften van de cliënten kunnen afstemmen. Onderzoekers constateren echter dat de gemeenten in hun beleidsplannen ervoor kiezen om de Wmo-voorzieningen in overeenkomst met de vroegere AWBZ-systematiek aan te bieden. Oftewel: alle voorzieningen zijn maatwerkvoorzieningen en los van elkaar aan te bieden en indiceerbaar. Dit is eveneens het gevolg van het waarborgen van de zorgcontinuïteit gedurende de eerste jaren van de decentralisaties.
De onderzoekers adviseren de gemeenten om de inzichten die ze afgelopen jaren hebben opgedaan met de uitvoering van de Wmo, verder door te vertalen in hun beleidsvisie en door te ontwikkelen in hun Wmo-beleid. Ook moedigen zij gemeenten aan om hun beleidsdoelen concreet te maken en om instrumenten te ontwikkelen die de voortgang en realisatie van de beleidsdoelen kunnen meten.
Terughoudend met pgb’s
Uit het onderzoek blijkt dat veel Friese gemeenten nog terughoudend zijn met het verstrekken van pgb’s. Zij contracteren veel zorgaanbieders om een grote keuzevrijheid voor zorg in natura te waarborgen. Zo willen zij voorkomen dat inwoners een pgb aanvragen. Dit is echter niet in lijn met de uitgangspunten van de decentralisaties, namelijk eigen regie en zelfredzaamheid stimuleren. Het Rijk ziet het pgb juist als een goed gemeente-instrument om dat aan te moedigen.
De onderzoekers adviseren de colleges van de zestien gemeenten dan ook om de meerwaarde, de voor- én nadelen van pgb’s verstrekken zorgvuldig af te wegen.
*De zestien Friese gemeenten zijn Achtkarspelen, Ameland, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen, Leeuwarden, Littenseradiel, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland en Weststellingwerf.
Geef een reactie