Waar staan we na drie jaar jeugdzorg bij de gemeente? Een hoop gaat vanzelf goed, maar veel ook niet. Stop als jeugdambtenaar onmiddellijk met zelf ‘doktertje spelen’. En begin met regisseren.
Zelforganisatie van gezin en kind staan centraal sinds de overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten. Het moet klaar zijn met het verdwalen in het systeem. Minder regels en minder bureaucratie zijn het adagium. Politiek correct maken gemeenten werk van ‘preventie’, ‘eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheid’, ’opvoeden van kinderspeelzaal tot de wijk’, ‘hulp op maat aan gezinnen en kinderen’, ‘één gezin, één plan, één regisseur’ en ‘minder regels en meer professionele vrijheid’.
Te ambitieus?
Na honderden beleidsnota’s en eindeloos kopjes thee drinken gaat een hoop vanzelf goed. Maar we zien ook een groeiend aantal gezinnen met gestapelde armoede, ziekte, ongeval, schulden, baanverlies, echtscheiding en eenzame kinderen. Daar komt bij dat dezelfde gezinnen gek worden van al die instanties die zich met ze bemoeien. Slachtoffergedrag, blowen, boosheid en jihadgedachten zijn niet van de lucht. Zo groeit de ‘giga-caseload’ waar de doorsnee ambtenaar mee worstelt.
Wat dan?
De machteloosheid wordt compleet als vooral moet worden samengewerkt, maar niemand weet hoe. Op papier staat ‘betere samenwerking met netwerkpartners’ en ‘brengen van samenhang en continuïteit’. Dit geeft vooral een wildgroei van overlegorganen waar niemand tijd voor heeft. En als je al niet aan de professionele buitenpartijen toekomt, is het geen wonder dat binnen gemeenten ook beroerd wordt samengewerkt.
Wat nodig?
Laten we niet vergeten dat het om het ‘rauwe’ deel van de samenleving gaat. Stap één is stoppen met tuttig kwispelgedrag en duidelijkheid scheppen voor uitvoerders en cliënten. Simpelweg door vanuit Jeugdwet, Participatiewet en Wmo een integrale visie te ontwikkelen. Niet zo’n voorwaardelijke visie vanuit ‘invechten’ of ‘eigen broek ophouden’ maar vanuit de werkelijk aanwezige mogelijkheden. Samen barrières slechten en zo met het beschikbare geld realistische resultaten bereiken.
En verder?
Stap twee is het regieteam jeugdzorg. We praten hier over een autonome organisatie van goed opgeleide en getrainde procesprofessionals, die weet hebben van regisseren. Zonder chronische stress en vanuit een visie stelt dit team twee vragen. Eén: Waar hebben we het over bij dit kind of dit gezin? Het maakt nogal wat uit of er criminaliteit, verslaving, seksueel misbruik, verstandelijke beperking, vechtscheiding, psychische problemen of een optelsom daarvan een rol speelt.
De tweede vraag is: Wie heb ik nodig om antwoord te geven? Dat kan iedereen zijn: van leerplichtambtenaar of buurtregisseur tot maatschappelijk werker of psychiater tot politie en Raad voor de Kinderbescherming.
Doktertje spelen
Stop als jeugdambtenaar in ieder geval met zelf ‘doktertje spelen’. Minder complexiteit en bureaucratie zijn de wapens van de regisseur. Het hopeloze kind ervaart nog maar één instantie. Door werkelijke hulp op maat met minder regels en meer professionele vrijheid ontstaat dan écht ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Feitelijk doet de regisseur niks anders dan sturen, coördineren, verantwoorden en bewaken. Zo worden interventies meetbaar en merkbaar. Paradoxaal genoeg leidt dit tot daden waar kind, gezin, gemeente en samenleving wel bij varen.
Geef een reactie