Gemeenten die hun bibliotheek sluiten, hoeven niet te vrezen voor ingrijpen door minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘In de interbestuurlijke verhoudingen kan de minister van OCW daarin niet interfereren,’ schrijft zij aan de Tweede Kamer.
De bewindsvrouw antwoordt dit op Kamervragen van het CDA en GroenLinks. Onlangs bleek dat er 16 gemeenten zijn zonder volwaardige openbare bibliotheekvoorziening in de zin van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob). De fracties vroegen naar het oordeel van de minister over deze situatie en naar ‘mogelijke instrumenten’ ten opzichte van deze lokale overheden.
Twee principes
Van Engelshoven wijst erop dat hierbij ‘twee principes’ van de wet bij elkaar komen. ‘Het inhoudelijke principe dat iedere inwoner van Nederland toegang moet hebben tot de fysieke en digitale openbare bibliotheek en het bestuurlijke principe dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het lokale voorzieningenniveau en daar eigen keuzes in kunnen maken.’
Beperkte voorzieningen
Zij nuanceert daarbij enigszins het geschetste beeld van de 16 gemeenten. ‘Daarbij moet worden opgemerkt dat in 12 van deze gemeenten wel een beperkte bibliotheekvoorziening beschikbaar is of de toegang tot de bibliotheek in een buurgemeente is geregeld. Per saldo zijn er vier gemeenten zonder enige vorm van bibliotheekwerk.’
Correct gehandeld
De gemeente kan de bibliotheekdeuren niet zomaar dichtgooien, maar moet ‘de consequenties daarvan overleggen met belanghebbenden en met de buurgemeenten,’ aldus de minister. De vier gevallen waar het om gaat, hebben volgens Van Engelshoven daarbij op een correcte manier gehandeld, waardoor zij niet kan ingrijpen.
‘Los van de formele en bestuurlijke argumenten zal vooral de maatschappelijke meerwaarde van de bibliotheek de doorslag moeten geven bij de lokale besluitvorming,’ schrijft de minister.
Geef een reactie