Gemeenten moeten duidelijk vastleggen wat ze op sociaal gebied willen bereiken met aanbestedingen. Niet alle overheidsopdrachten lenen zich even goed voor zogenoemde ‘social return’-eisen, maar feit is dat ze steeds populairder worden.
Dit staat in de Handreiking social return die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vrijdag heeft gepubliceerd. ‘Social return staat steeds hoger op de agenda van Nederlandse gemeenten. Niet alleen grote steden maar ook kleinere gemeenten zien dat ze met hun inkoop kunnen bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid of andere sociale doelstellingen,’ schrijft de koepelorganisatie.
Geen pasklaar antwoord
De handreiking is niet bedoeld, zo wordt benadrukt om ‘een pasklaar antwoord te formuleren op “hoe het moet”. Immers, elke gemeente is anders. Wel zijn bedrijven en gemeenten op zoek naar meer uniformiteit en kunnen goede voorbeelden helpen bij het ontwikkelen van een stevig social-return-beleid.’
Ondernemers klagen nog wel eens dat elke gemeente haar eigen doelen nastreeft, wat het inschrijven op opdrachten er niet eenvoudiger op maakt. In de handreiking wordt ruiterlijk erkend dat er nu eenmaal verschillen kunnen zijn. ‘Het arbeidsmarktbeleid van de ene gemeente richt zich bijvoorbeeld op het realiseren van een inclusieve arbeidsmarkt waarin iedereen naar vermogen meedoet, terwijl de andere gemeente zich meer bezighoudt met voldoen aan de vraag naar arbeidskrachten.’
Drempelwaarden
Uit de handreiking blijkt ook dat gemeenten zo hun eigen ‘drempelwaarden’ hanteren voor het stellen van social-return-eisen. Rotterdam begint al bij opdrachten van 50.000 euro; Amsterdam, Noordoost-Brabant en Twente leggen de lat bij de aanzienlijke hogere drempelwaarden voor Europese aanbestedingen. Ook drempelwaarden van 100.000 tot 250.000 euro komen in de praktijk voor.
Visie ontwikkelen
Gemeenten doen er verstandig aan een visie op social return te ontwikkelen, zo adviseert de VNG. Het gaat daarbij niet alleen om de doelstellingen, maar ook hoe die het beste gerealiseerd kunnen worden: bij welk soort opdrachten worden er bijvoorbeeld eisen gesteld, op wat voor manier gebeurt dat dan, en welke sancties moeten er volgens als ondernemers hun verplichtingen niet nakomen?
Kansrijke aanbestedingen
De potentie van social return bij aanbestedingen verschilt per opdracht, maakt de handreiking duidelijk. Kortdurende opdrachten met een lage waarde zijn bijvoorbeeld minder geschikt. Er zouden vooral veel kansen zijn in de volgende gevallen:
- Opdrachten die veel laaggeschoolde arbeid omvatten, zoals het onderhouden van groen of productiewerk. ‘Hierbij kan een percentage social return als prestatie-eis (veel) hoger dan 5 procent worden gevraagd.’
- Opdrachten die een lange looptijd hebben: soms is een opdrachtnemer jarenlang actief in een gemeente.
- Opdrachten waar relatief grote bedrijven op inschrijven: binnen hun bedrijfsvoering liggen vaak veel mogelijkheden voor social return.
- Opdrachten waarbij opdrachtnemers langere tijd fysiek aanwezig zijn in de gemeente. ‘Het is eenvoudiger om werkgevers aan lokale sociale opgaven te koppelen wanneer zij hun opdracht ook lokaal uitvoeren.’
Geef een reactie