Gemeenten moeten vanaf 1 januari 2019 meer gedetailleerde berekeningen maken van de concentratie fijnstof bij veehouderijen. Dat blijkt uit een voorgenomen wijziging van de regelgeving van staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat.
Van Veldhoven wijzigt de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl). Dit heeft gevolgen voor gemeentelijke besluiten zoals het verlenen van een omgevingsvergunning milieu, een omgevingsvergunning beperkte milieutoets of een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan voor het gebruik van een agrarische bedrijfswoning als plattelandswoning.
Omliggende veehouderijen
De fijnstofconcentraties als gevolg van veehouderijen worden in de huidige berekeningswijze ‘in sommige gevallen onderschat’, licht Van Veldhoven in de regeling toe. Zo wordt te weinig rekening gehouden met omliggende veehouderijen. Dat kan ertoe leiden dat een overschrijding volgens de Wet milieubeheer ‘niet wordt onderkend’ bij de vergunningverlening, maar pas bij latere metingen.
‘Om dit te voorkomen is ervoor gekozen om in bepaalde gevallen een meer gedetailleerde cumulatieve berekening van de concentratie van zwevende deeltjes verplicht te stellen,’ schrijft de staatssecretaris. Met de wijziging van de Rbl worden de gegevens voor de toetsing gelijkgetrokken met de gegevens voor de jaarlijkse monitoring in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
‘Niet veel extra tijd’
Er moeten bij het beoordelen van een vergunningaanvraag extra gegevens worden ingevoerd om te oordelen of aan de grenswaarden voor fijnstof wordt voldaan. De meer gedetailleerde berekeningen zullen gemeenten ‘niet veel extra tijd kosten’, denkt Van Veldhoven. Voor veehouderijen geldt dat ze mogelijk tegen beperkingen aanlopen wat betreft de oprichting of uitbreiding van het bedrijf vanwege de emissie van fijnstof. ‘Voor omwonenden heeft de wijziging tot gevolg dat zij beter beschermd worden tegen de gevolgen van de emissie van fijnstof vanuit veehouderijen.’
Geef een reactie