De gelegenheid om hulp te bieden in het stemhokje aan verstandelijk beperkten heeft als mogelijke consequentie dat aan iedereen die hierom vraagt, hulp moet worden geboden. ‘Het stembureau is immers geen autoriteit die kan vaststellen of een kiezer al dan geen verstandelijke beperking heeft.’
Dat blijkt uit onderzoek door het Montesquieu Instituut en Maastricht University, in opdracht van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken. De bewindsvrouw heeft niet alleen de ambitie dat alle stemlokalen in 2019 toegankelijk zijn voor mensen met een lichamelijke handicap. Zij wil tevens bekijken in hoeverre het mogelijk is mensen met een verstandelijke beperking hulp te bieden in het stemhokje, zodat ook zij hun stem kunnen uitbrengen.
Stemgeheim
Hulp in het stemhokje is nu in verband met het stemgeheim nog niet toegestaan op basis van de Kieswet. Het onderzoek in opdracht van de minister vergelijkt de verschillende regelingen die andere Europese landen hiervoor hebben. ‘De meeste systemen onderscheiden niet erg specifiek tussen geestelijke en fysieke belemmeringen. Alleen Noorwegen verwijst specifiek naar geestelijke beperking,’ staat in de conclusies.
Veelal kunnen mensen met een beperking in omringende landen zich laten bijstaan door een persoon van het stembureau of een zelf te bepalen derde, zoals een familielid. Er worden uiteenlopende eisen gesteld aan het voorkomen van onbehoorlijke beïnvloeding, zoals eisen aan de leden van het stembureau of het opmaken van een proces-verbaal dan wel ondertekenen van een verklaring. Speciaal aangepaste stembiljetten kwamen de onderzoekers nergens tegen.
Geef een reactie