Kinderen kunnen sneller, beter, kortdurend en dichter bij huis worden geholpen door een praktijkondersteuner huisarts (POH) jeugd-ggz. Dat blijkt uit een succesvolle pilot die Steenwijkerland hield én voortzet. Drie zaken die volgens deze gemeente belangrijk zijn bij zo’n project.
Pilot met praktijkondersteuning
Steenwijkerland begon in het voorjaar van 2017 een pilot met een praktijkondersteuner in drie huisartsenpraktijken. Kinderen met ggz-problematiek werden door de huisarts naar de POH’er verwezen, die vanuit de praktijk werkte en onder verantwoordelijkheid van de arts viel. Tot het takenpakket van de praktijkondersteuner behoorde jeugd-ggz met als inzet kortdurende interventies. Als er een langdurig behandeltraject nodig was, werd er doorverwezen. Daarnaast nam hij of zij ook het controleren van ADHD-medicatie voor zijn of haar rekening.
Wat betreft Steenwijkerland is de pilot een succes. De inzet van een praktijkondersteuner leidt volgens de gemeente tot versterking van de ggz-deskundigheid in de ‘eerstelijn’ en heeft daarnaast een positief effect op de kosten. Wethouder Trijn Jongman: ‘Wij zien dat veel kinderen goed, snel en kortdurend geholpen kunnen worden binnen de huisartsenpraktijk. Kinderen die anders nagenoeg allemaal verwezen zouden zijn naar de jeugd-ggz.’
Resultaten
De resultaten zijn voor het college zelfs reden om het systeem structureel voort te zetten en in andere praktijken in Steenwijkerland toe te passen. In de Evaluatie Pilot praktijkondersteuner huisartsen (pdf) staat dat van de 99 kinderen die een hulpvraag hadden, de POH’er 85 procent binnen de praktijk kon helpen. De overige 15 procent werd doorverwezen. De gemeente noemt het in het rapport opvallend dat er niet veel behandelingen nodig waren: ’30 procent van de kinderen (en hun ouders) was al geholpen met een intake (wát is er precies aan de hand) en een interventie (hóe ermee om te gaan). Zij kwamen maximaal drie keer bij de POH’er. Voor bijna twee derde volstond een kort behandeltraject (drie tot acht keer) en slechts bij een aantal was meer zorg nodig (tot maximaal tien behandelingen).’
Volgens de betreffende praktijkondersteuners zouden anders vrijwel alle kinderen die de praktijk bezochten, doorverwezen zijn naar de jeugd-ggz om daar op een wachtlijst te komen van wellicht enkele weken tot een paar maanden. In zo’n 15 procent van de gevallen zou de situatie thuis of op school binnen twee tot drie maanden geëscaleerd zijn als er geen hulp was geboden. Verder is er door de interventie ook een crisisopname voorkomen, zijn twee echtscheidingen (vooralsnog) afgewend en bij 9 procent van de gevallen geeft de POH’er aan dat door interventie een depressie is voorkomen.
Belangrijke rol voor huisartsen
Wethouder Jongman benadrukt het aandeel dat huisartsenpraktijken hebben in het slagen van zo’n traject: ‘De huisartsen hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Sterker, zonder hun inzet was dit niet mogelijk geweest. Of het nu om de huisartsen, POH’er of gemeente gaat, we hebben allemaal hetzelfde doel: de beste zorg – snel én dichtbij – voor kinderen en hun ouders. Daar investeren we samen in.’
Ria Twerda, beleidsmedewerker bij Steenwijkerland, legt uit waarom die samenwerking zo belangrijk is: ‘We hebben het traject echt samen met de huisartsen gedaan, dat heeft enorm geholpen om het traject goed van de grond te krijgen. Zo hebben we gezamenlijk een marktverkenning gedaan en gesproken met meerdere ggz-aanbieders die mogelijk een POH’er konden leveren. De huisartsen stelden een profiel op waaraan geschikte kandidaten moesten voldoen. En potentiële kandidaten kregen een sollicitatiegesprek met medewerkers van de gemeente en de huisartsen samen.’
Vergoeding door de gemeente
Een andere belangrijke factor waardoor het traject snel en soepel van de grond kwam, is dat Steenwijkerland de vergoeding voor rekening nam, aldus Twerda. ‘Wij vergoeden deze manier van ondersteuning volledig. Naast het bedrag dat een POH’er kost, krijgen de huisartsen van ons ook een bedrag voor de huur van hun praktijkruimte en mogen ze maximaal twee overleguren per maand hiervoor bij ons declareren.’
Als derde en laatste reden noemt ze de hands-on mentaliteit tijdens het project. ‘Onze insteek is verder vooral heel praktisch geweest, dus weinig vastleggen, maar gewoon doen.’
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft veel informatie beschikbaar op dit gebied, zoals een uitgebreide handreiking voor gemeenten en huisartsen die willen samenwerken.
Geef een reactie