‘Principieel kwestieus’ noemt minister De Jonge van Volksgezondheid het inkopen van gemeentelijke zorg via de openhouse-methode. Opvallend is dat de bewindsman ondertussen via diezelfde methode op de zorgmarkt aan het winkelen is.
Openhouse is een alternatief voor aanbesteden. De inkopende organisatie stelt de voorwaarden op waaraan marktpartijen moeten voldoen. Vervolgens is het aan de eindafnemers – bijvoorbeeld Wmo- of jeugdzorgcliënten – om te bepalen welke aanbieder zij kiezen. De laatste jaren won deze methode terrein bij gemeenten, maar De Jonge wil daar nu van af.
‘Veel te beperkt’
De werkwijze is zelfs ‘principieel kwestieus’, stelt hij in een beschouwing voor de Tweede Kamer, omdat er geen visie onder zou liggen. ‘Als je bij de inrichting van een lokaal zorgstelsel keuzevrijheid voor hulpbehoevende inwoners als absoluut en leidend principe hanteert, vul je als gemeente je rol als opdrachtgever veel te beperkt in. Je neemt dan niet de touwtjes in de handen, maar legt ze volledig in handen van de individuele hulpvragers en aanbieders.’
Ondanks deze stevige kritiek heeft het ministerie van Volksgezondheid pas nog twee openhouse-trajecten uitgezet. Begin dit jaar konden partijen zich inschrijven voor het bieden van ondersteuning aan vrouwen bij onbedoelde zwangerschap. Keuzevrijheid van vrouwen is hierin weliswaar belangrijk, maar tegelijk treedt de overheid sterk sturend op met een pakket eisen aan de aanbieders. Daarin komen onder andere de wensen van de Tweede Kamer tot uitdrukking.
Eisen gesteld
‘Daarbij heb ik zowel eisen gesteld aan de zorgaanbieders van keuzehulpgesprekken, als aan de opleiding van hulpverleners die de keuzehulpgesprekken voeren met de vrouw (en haar partner),’ schreef staatssecretaris Blokhuis van VWS. Aanbieders moeten bijvoorbeeld transparant zijn over hun levensbeschouwelijke waarden. Tegelijk mogen die waarden niet het doel of de uitkomst van het gesprek bepalen.
In de tweede, nog lopende toetredingsprocedure volgens openhouse kunnen partijen zich aanmelden voor de ontwikkeling van persoonlijke gezondheidsomgevingen. Dit zijn digitale omgevingen waarin medische gegevens worden opgeslagen: de opvolger het elektronische patiëntendossier, dat acht jaar geleden in de Eerste Kamer strandde op privacybezwaren. Ook hieraan stelt de overheid de nodige eisen, alleen al vanwege de gevoeligheid van de gegevens.
Aanbestedingsregels
Onduidelijk is waarom openhouse in deze gevallen niet op bezwaren zou stuiten. Wat betreft de gemeentelijke zorg is het ideaalbeeld van de minister hoe dan ook heel anders. Hij wil dat contracten direct worden gegund aan een select groepje aanbieders. Om dat mogelijk te maken, spant hij zich in voor het schrappen van de Europese aanbestedingsregels die deze constructies verbieden.
De Jonge benadrukt daarbij het belang van samenwerking; aanbieders en gemeenten moeten samen optrekken. Hij zet dit af tegen zowel aanbesteden als openhouse. Bijzonder is in dit licht dat het ministerie zelf kiest voor openhouse bij het nieuwe patiëntendossier. Gegevensuitwisseling – en dus samenwerking – lijkt ook daarbij cruciaal te zijn.
Speciaal voor u introduceert Sdu uw eigen online college!
In zo’n 30 minuten wordt u in dit eerste deel volledig en duidelijk geïnformeerd door één van onze topexperts op het gebied van Aanbestedingsrecht: mr. Anke Stellingwerff Beintema.
Alle redenen voor verplicht aanbesteden komen aan bod. U bepaalt zelf waar en wanneer u dit college wilt volgen.
Geef een reactie